11 november 2024
De levensverwachting is gedaald, maar de AOW-leeftijd blijft 67 jaar en 3 maanden. In de wet is vastgelegd dat deze niet kan dalen, schrijft minister Van Hijum. ‘Een omissie in de wet’, aldus VCP-voorzitter Nic van Holstein, “Zijn voorganger bood een opening om te bekijken of aanpassing van de wet mogelijk is. Ik zou van de huidige minister willen weten hoe hij er tegenaan kijkt.”
De AOW-leeftijd blijft in 2030 staan op 67 jaar en 3 maanden bevestigde minister Eddy van Hijum van Sociale Zaken recent aan de Tweede Kamer. De AOW-leeftijd zal ondanks de lichte daling van de levensverwachting niet omlaag gaan. De AOW-leeftijd kan wettelijk nu niet dalen, zelfs niet als de levensverwachting daalt. In maart nog gaf minister Schouten de Tweede Kamer aan bereid te zijn om de wet te bekijken en te beoordelen of aanpassing mogelijk is om de AOW-leeftijd te laten dalen als de levensverwachting daalt. De VCP wil weten hoe de huidige minister aankijkt naar de opening die de vorige minister bood om te bekijken of aanpassing van de wet mogelijk is.
Vorig jaar nog heeft de VCP in een brief aan de Tweede Kamer aandacht gevraagd voor de in haar ogen fout in de AOW-systematiek. In het Pensioenakkoord is afgesproken dat de AOW-leeftijd de levensverwachting volgt. Worden we met zijn allen ouder dan stijgt de AOW-leeftijd, die vijf jaar van te voren aangekondigd moet worden. Daalt deze echter dan wordt de AOW-leeftijd niet naar beneden bijgesteld. De wetgeving is op deze manier eigenlijk niet volledig. De VCP is voorstander van aanpassing van de systematiek. Op die manier blijft er een evenwicht tussen levensverwachting en arbeidsduur. “De aanpassing is logisch, dus het zou goed zijn wanneer deze minister de deur voor een aanpassing niet dichtgooit”, aldus Van Holstein.