Wat verandert er in het arbeidsrecht en sociale zekerheid per 1 januari 2025?

Handhaving bestrijding schijnzelfstandigen

De Belastingdienst gaat weer handhaven op de kwalificatie van de arbeidsrelatie voor de loonheffingen om schijnzelfstandigheid te bestrijden. Het zogeheten handhavingsmoratorium beoordeling arbeidsrelatie wordt per 1 januari 2025 opgeheven. De VCP is tevreden dat nu eindelijk ingezet wordt op het opheffen van het moratorium. Het maakt onderdeel uit van de afspraken over het arbeidsmarktpakket. Lees meer over Handhavingsmoratorium zelfstandigen wordt opgeheven.

WW-premie en overwerk

De premiedifferentiatie in de WW houdt in dat werkgevers een lagere premie afdragen voor vaste contracten en een hogere WW-premie voor flexibele contracten. Om werkgevers flexibiliteit te bieden, mag een werknemer 30 procent overwerken naast de uren van het vaste contract. Als een werknemer, naast het vaste aantal uren, gemiddeld meer dan 30 procent overwerkt, geldt voor dat hele jaar het hoge WW-tarief met terugwerkende kracht. De grotere arbeidscontracten waarbij een werknemer gemiddeld 35 uur of meer per week werkt zijn van deze regel uitgezonderd. Deze uitzondering wordt per 1 januari verruimd naar contracten met gemiddeld meer dan 30 uur per week.

Kinderopvangtoeslag

In 2025 stijgt de kinderopvangtoeslag voor gezinnen met een inkomen tussen ongeveer € 29.400 en € 159.200. Als voorbeeld: een gezin met één kind op de opvang en een gezamenlijk inkomen van € 45.000 krijgt nu 87,3% van de kosten tot de maximum uurprijs terug. In 2025 krijgen zij 96,0% van de kosten tot de maximum uurprijs vergoed. Dit maakt kinderopvang betaalbaarder voor middeninkomens, stimuleert (meer) werken en zorgt ook voor meer zekerheid over de toeslag. De VCP heeft geregeld aandacht gevraagd voor de betaalbaarheid voor middeninkomens en is dan ook positief over de verhoging.

Ook de maximum uurprijzen voor de kinderopvang gaan omhoog. Dit betekent dat de maximum uurprijs voor de dagopvang € 10,71 is, voor de buitenschoolse opvang € 9,52 en voor de gastouderopvang € 8,10. Het voornemen voor 2026 is om de kinderopvangtoeslag niet te indexeren. De VCP is van mening dat dit plan geen doorgang mag vinden. Verder gaat het kindgebonden budget met maximaal € 75 per kind omhoog. De kinderbijslag wordt geïndexeerd.

Transitievergoeding

Door indexatie gaat de transitievergoeding bij ontslag omhoog. De hoogte van de transitievergoeding bij ontslag hangt af van het maandsalaris en het dienstverband. Als de transitievergoeding hoger is dan € 98.000 is de transitievergoeding maximaal 1 bruto jaarsalaris.

Indexatie uitkeringen en maximum dagloon

Alle uitkeringen stijgen door indexatie. Het gaat onder andere om de Participatiewetuitkeringen (bijstand), IOAW, IOAZ, AOW, ANW, Wezenuitkering, Wajong, WW, IOW, WIA, WAO, Ziektewet en Toeslagenwet. Het maximum dagloon stijgt van € 282,95 in 2024 naar € 290,67 in 2025.

Maximum pensioengevend jaarsalaris

Voor 2025 en in 2026 is het maximum pensioengevend loon bevroren en om daarmee de instandhouding van de giftenaftrek te financieren.

Het maximum pensioengevend loon bedraagt in 2025 hetzelfde als in 2024: € 137.800,-. Meer lezen over de ‘aftopping’ van het pensioengevend salaris? Lees het bericht.

Wijziging loonkostenvoordeel en afschaffing lage-inkomensvoordeel

Voor oudere werknemers (56 jaar en ouder) wordt het loonkostenvoordeel stapsgewijs afgebouwd. Dat houdt in dat het loonkostenvoordeel voor oudere werknemers voor dienstbetrekkingen die zijn begonnen op of na 1 januari 2024 wordt verlaagd (per 1 januari 2025) en afgeschaft (per 1 januari 2026). Voor dienstbetrekkingen die zijn begonnen vóór 1 januari 2024 blijft het loonkostenvoordeel in stand.

Daarnaast worden de criteria verruimd van het loonkostenvoordeel voor het herplaatsen van een werknemer met een arbeidshandicap. Met de verruiming komen werkgevers in meer gevallen in aanmerking voor loonkostenvoordeel wanneer zij een werknemer met een arbeidshandicap gedeeltelijk herplaatsen in de eigen functie of (geheel of gedeeltelijk) ergens anders in het bedrijf.

Het lage-inkomensvoordeel (LIV) dat werkgevers krijgen voor mensen met een laag inkomen vervalt per 1 januari.

Voor informatie over premies en belastingen zie het overzicht van de VCP hiernaast.