Dossier
De thema’s die in 2022 voor de arbeidsmarkt centraal stonden, waren de uitwerking van het MLT-advies, de krapte op de arbeidsmarkt, maar ook het concurrentiebeding, waarover de VCP een enquête heeft gedaan.
Een arbeidsrelatie met een normaal contract vormt een belangrijk fundament onder ons bestaan. De VCP maakt zich hier al jarenlang sterk voor. In het SER-advies over sociaal-economisch beleid was onder meer opgenomen dat bij structureel werk in principe ook een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd hoort. De VCP vindt het van groot belang dat constructies rond flex worden teruggedrongen en schijnzelfstandigheid aan banden wordt gelegd. Er moet een einde komen aan het ongelijke speelveld en de toenemende onzekerheid voor werkenden.
Tijdelijke arbeidscontracten beter reguleren
In 2022 heeft de VCP samen met de andere sociale partners en het ministerie van SZW hard gewerkt aan de uitwerking van de maatregelen in een wetsvoorstel. Daarbij is voor de VCP van belang dat flexibele arbeidsrelaties worden teruggedrongen. Te veel mensen in Nederland zijn afhankelijk van tijdelijke contracten. Dit zorgt voor grote onzekerheid, zo staat in het coalitieakkoord. Oproep-, uitzend- en tijdelijke arbeidscontracten gaan ze beter reguleren, in lijn met het SER-advies.
Dit is iets waar de VCP al jaren voor pleit en daarom onderdeel geworden van het coalitieakkoord. Het kabinet heeft dat overgenomen uit het SER-MLT-advies, wat er door werknemerszijde in is gekomen. De maatregelen moeten door het kabinet natuurlijk nog uitgewerkt worden, maar over de richting is de VCP positief.
Loondoorbetaling bij ziekte
Loondoorbetaling bij ziekte verbeteren in lijn met het SER-advies, dit stond in 2022 centraal. Er is veel overleg geweest over de precieze uitwerking van de maatregel, waarbij nieuwe vraagstukken opkomen. Het is van belang dat er zorgvuldig naar gekeken wordt ter bescherming van de positie van de zieke werknemer. Ook de komende tijd zal er verder gewerkt worden om te komen tot een wetsvoorstel.
Crisisregeling personeelsbehoud
In het coalitieakkoord van 2022 staat dat om de interne flexibiliteit en wendbaarheid van bedrijven te vergroten in overleg met sociale partners een budgettair neutrale deeltijd-WW wordt uitgewerkt, met oog voor uitvoerbaarheid en betaalbaarheid. Voor de VCP is het van belang dat dit niet ten koste gaat van opgebouwde WW-rechten van werknemers. In het SER-advies is een voorstel gedaan om de interne wendbaarheid te vergoten. Volgens de VCP zal dat uitgangspunt moeten zijn voor uitwerking.
Het kabinet wil de regels voor het concurrentiebeding aanpassen. Hoe zou dat vorm moeten krijgen en waar loop jij als werkende tegenaan? Hier heeft de VCP een enquête naar gehouden in 2022.
Een concurrentiebeding is bedoeld om te voorkomen dat werknemers bepaalde kennis en ervaring meenemen van het bedrijf waar ze zelf hebben gewerkt.
De VCP pleit al langer voor flinke inperking van het concurrentiebeding en is blij dat dit nu wordt aangepakt. Op dit moment heeft meer dan drie miljoen werknemers met een concurrentiebeding te maken, vaak ten onrechte blijkt uit onderzoek. Dat komt neer op 37% van de beroepsbevolking. In 2015 was dit nog 19%.
Een concurrentiebeding is in verreweg de meeste gevallen niet op zijn plaats. Daarom moeten de regels op de schop. Dat komt naar voren uit een enquête die de VCP heeft gehouden in 2022. De meeste respondenten geven aan het niet terecht te vinden dat ze te maken hebben met een concurrentiebeding. Het belemmert hen in eventuele vervolgstappen in hun loopbaan.
Maatregelen kabinet
Het kabinet deed voorstellen om de regels voor het concurrentiebeding aan te passen. Uit eerder onderzoek kwam al naar voren dat werkgevers te pas en te onpas een concurrentiebeding van stal halen, zonder dat ze kunnen uitleggen waarom. Ook blijkt uit onderzoek dat een concurrentiebeding steeds vaker wordt toegepast. Een bij-effect is dat het de arbeidsmarkt op slot houdt: mensen durven niet zomaar over te stappen naar iets anders.
Niet terecht
De VCP-enquête laat dit ook zien. Tachtig procent van de respondenten vindt het niet terecht dat er bij hun functie sprake is van een concurrentiebeding. De meesten blijven daarom zitten waar ze zitten, uit angst dat ze bijvoorbeeld een boete moeten betalen. Ze schrijven niet op een andere functie en beginnen ook minder snel voor zichzelf. Een aantal van hen verdient daardoor minder dan anders het geval zou zijn geweest.
Beperking van de duur
93% van de respondenten is voor inperking van het concurrentiebeding en een fors deel pleit voor een combinatie van maatregelen. Voorbeelden die worden genoemd zijn: beperking van de duur van het concurrentiebeding, een compensatieregeling en een motiveringsplicht, zodat de werkgever moet kunnen uitleggen waarom er sprake is van een concurrentiebeding. Ook een beperking van de geografische reikwijdte van het beding wordt genoemd.
Huidige regels houden geen stand
Deze en andere opties liggen ook bij het kabinet op tafel. Volgens een ambtelijke verkenning die eerder dit jaar werd gepubliceerd, staat het buiten kijf dat de huidige regels niet vol te houden zijn. In de verkenning wordt een vergoeding als mogelijke optie genoemd, evenals een motiveringsplicht van de werkgever. Afschaffing van de regels is volgens de ambtelijke verkenning geen optie omdat werkgevers dan niet worden beschermd.
Volgens VCP-beleidsmedewerker Sacha Heemskerk is het duidelijk dat het kabinet met meer moet komen. “Het kan niet zo zijn dat werknemers in hun loopbaan ten onrechte worden belemmerd. Dat is niet goed voor hen en ook niet goed voor het functioneren van de arbeidsmarkt. Onze enquête laat duidelijk zien dat het roer om moet.”
Amerik Klapwijk, beleidsmedewerker VCP: “De arbeidsvraag moet omlaag en het inkomen omhoog.”
In 2022 heeft het kabinet een brief naar de Tweede Kamer gestuurd over de aanpak van de krapte op de arbeidsmarkt. In deze brief stonden diverse maatregelen die nodig zijn om de tekorten aan personeel op te vangen. Dat is niet alleen van belang om sectoren goed te kunnen laten draaien, maar ook voor de hele Nederlandse economie, schrijft het kabinet. De VCP zet zich onder meer binnen de SER in om de tekortproblemen aan te pakken, waarbij wij benadrukken dat de huidige tekorten niet alleen door hoogconjunctuur komen, maar door demografische vergrijzing, relatief lage lonen en te weinig investeringen. “Het is dus niet iets wat we zomaar even oplossen. Het vraagt anders organiseren, innovatie, hogere arbeidsproductiviteit en vermindering arbeidsvraag. We kunnen niet doorgaan op deze weg, want we hebben de mensen gewoon niet”, aldus Klapwijk.
Publieke sector: zorg en onderwijs
Publieke sectoren, zoals zorg, onderwijs, defensie en politie, staat het water aan de lippen en de verwachting is dat de problemen de komende jaren alleen maar groter worden. De toenemende vraag naar personeel hangt onder meer samen met vergrijzing.
In 2022 werkt 1 op de 6 mensen in de zorg, in 2040 zal dat 1 op de 4 zijn. De SER heeft in het briefadvies ‘Arbeidsmarktproblematiek maatschappelijke sectoren’ een aantal kansrijke opties meegegeven aan het kabinet. Dit briefadvies zal verder vorm krijgen in een uitgebreider advies dat voorzien is voor 2023. Het kabinet wil nu onder meer bekijken of mensen in de zorg en het onderwijs een bonus kunnen krijgen als ze meer uren gaan werken.
“Er is een groot tekort in de maatschappelijke sectoren. Er zijn eigenlijk maar twee opties: minder doen of anders organiseren in combinatie met technologie. Sociale en technologische innovatie zijn de belangrijke determinanten. Zorg dat het werk zodanig georganiseerd wordt, ontdaan van overdadige administratie en investeer in technologie om mensen te helpen meer werk te kunnen doen in dezelfde tijd”, verklaart Klapwijk. “Een zorgmedewerker besteedt al snel 40% van de tijd aan administratie. Wat willen we nu eigenlijk: zorg of administratie?”
Over het onderwijs zegt Klapwijk: “Lesgeven, kinderen, scholieren, studenten opleiden, de basiskennis en verdiepingen zijn extreem belangrijk, maar de ‘werkdruk is hoog’. Scholieren halen steeds vaker de basisvaardigheden niet, docenten vallen uit en werkgevers kiezen er steeds vaker voor om mensen in te vliegen die alleen een ‘kunstje’ komen doen. Goed werkgeverschap is ook hier ver te zoeken.”
Transities
Breder in de arbeidsmarkt is de krapte ook steeds sterker voelbaar bij bedrijven. Niet in de laatste plaats omdat er allerlei transities gaande zijn, die op de ene plek voor minder werk zorgen terwijl op andere plekken juist meer mensen nodig zijn, vaak in specifieke sectoren waarvoor ook specialistische (technische) kennis nodig is. Krapte is niet alleen een kwantitatief probleem, ook de verdeling van de arbeid speelt mee. De opleiding die mensen doen, de primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden, het innoverende karakter van de arbeid en het takenpakket spelen allemaal mee.
Arbeidsvoorwaarden en sociale innovatie
Het kabinet riep in de brief werkgevers op om extra stappen te zetten om de krapte op de arbeidsmarkt op te lossen. Terecht, zegt VCP-voorzitter Nic van Holstein. “Als een bedrijf meer mensen nodig heeft, moet dat als eerste zelf zorgen om als werkgever aantrekkelijk te zijn op de arbeidsmarkt. Goede primaire en secondaire arbeidsvoorwaarden zijn daarbij een eerste vereiste. Daarnaast is sociale innovatie een belangrijke factor. Werk anders organiseren waardoor werknemers bijvoorbeeld werk en privé beter kunnen combineren. Anders kijken naar taken en functies waardoor werknemers met een zogeheten ‘arbeidsbijzonderheid’ werk kunnen doen.”
Van werk naar werk
Verder gaat het kabinet in op het uitbreiding van de arbeidsmarktinfrastructuur, om vraag en aanbod van personeel beter op elkaar af te stemmen. Van Holstein verwacht ook hier veel van. “Nu al doen we belangrijke ervaring op met zogeheten regionale mobiliteitsteams (RMT’s), die mensen die hun baan kwijtraken of dreigen kwijt te raken op weg helpen naar ander werk. De VCP is hier samen met vakorganisatie De Unie actief bij betrokken met platform Toekomstpro(o)f, waarmee we goede resultaten boeken door mensen een nieuwe plek op de arbeidsmarkt te laten vinden.” Lees hierover meer: Loopbaanontwikkeling