4 mei 2011
Inhoud:
• Overeenstemming over pensioen nog niet uit beeld
• DNB-beleggingsonderzoek pensioenfondsen 2010
• Presentatie Wet werken naar vermogen (WWNV)
• Bestuursakkoord 21 april 2011
Overeenstemming over pensioen nog niet uit beeld
Er zijn nog steeds onderhandelingen gaande over de uitwerking van het Pensioenakkoord van juni 2010, zowel met werkgevers als met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). De extra ophoging van de AOW en de financiering daarvan, de mate waarin werkgevers hun verantwoordelijkheid moeten blijven dragen en de optimale mix van zekerheid en koopkrachtbehoud van het pensioen zijn de belangrijkste onderwerpen, waarover nog gesproken wordt.
“Bij de FNV wordt de interne discussie ook via de media gevoerd en soms op de persoon gespeeld. Maar eveneens bij de MHP kunnen de emoties intern hoog oplopen. Ik vind dat ook logisch, omdat er veel op het spel staat”, aldus MHP-bestuurder Eddy Haket. “Het gaat er uiteindelijk om dat wij straks een goed resultaat aan de achterban kunnen presenteren en dat er voldoende ruimte blijft om pensioen te kunnen blijven opbouwen en uitkeren. En dat voor alle generaties.” De ministerraad heeft op 29 april jl. ermee ingestemd dat minister Kamp van SZW en minister De Jager van Financiën een wetsvoorstel zullen indienen dat de AOW-leeftijd in 2020, zoals afgesproken in het Regeerakkoord, verhoogt van 65 naar 66 jaar. De fiscale ondersteuning van het aanvullend pensioen (Witteveenkader) wordt eveneens gebaseerd op 66 jaar. Daarnaast kan er vanaf 2013 jaarlijks aanzienlijk minder pensioen worden opgebouwd door verlaging van de opbouwpercentages van de pensioenpremies. Langer doorwerken zorgt er volgens de minister voor dat mensen meer tijd hebben om pensioen op te bouwen, waardoor de opbouwpercentages omlaag kunnen. Indien er een Pensioenakkoord komt, worden deze aanpassingen bijgesteld.
De MHP is in ieder geval tegen versobering van het Witteveenkader, omdat vooral de middengroepen en hoger personeel hierdoor beperkt worden in de opbouw van hun pensioen. Dit is één van de redenen waarom de MHP streeft naar een overeenstemming over de uitwerking van het Pensioenakkoord van juni 2010. Daarin is onder andere opgenomen dat het Witteveenkader niet beperkt wordt. Maar ook afspraken om oudere werknemers daadwerkelijk in staat te stellen om langer te kunnen doorwerken, zijn onderdeel van een eventueel akkoord. “Verhoging van de pensioenleeftijd zonder daar bijpassende afspraken over het arbeidsmarktbeleid te maken, zoals het kabinet dat nu doet, leidt voor de eindstreep alleen maar tot meer werklozen en arbeidsongeschikten, als wij niet oppassen”, aldus Haket.
DNB-beleggingsonderzoek pensioenfondsen 2010
Geld dat belegd wordt, levert gemiddeld op langere termijn een beter rendement op dan geld, dat op een spaarrekening staat. Het beleggingsproces en het risicobeheer van pensioenfondsen zijn echter zeer complex. Om hierop goed toezicht te houden voert De Nederlandse Bank (DNB, toezichthouder) jaarlijks een onderzoek uit naar het beleggingsbeleid van diverse pensioenfondsen. Een aantal structurele verbeteringen rondom beleggingsbeleid en risicobeheer van pensioenfondsen zijn benadrukt in het beleggingsonderzoek van 2009 en het rapport van de Commissie Frijns.
Op 28 april jl. heeft DNB met een brief aan alle pensioenfondsen de hoofdlijnen van het onderzoek naar het beleggingsbeleid van 2010 kenbaar gemaakt. De toezichthouder kwam tot de conclusie dat de sector concrete verbeteringen naar aanleiding van bovengenoemde eerdere onderzoeken heeft doorgevoerd en aanbevelingen goed heeft opgepakt. Sectorbreed is de kwaliteit van het beleggingsbeleid en het risicobeheer echter nog niet op het gewenste niveau. De brief heeft als doel de fondsen te ondersteunen bij verdere verbetering hiervan.
De MHP zal de brief bij al haar aangesloten organisaties onder de aandacht brengen en heeft er vertrouwen in dat de fondsbestuurders van de bij haar aangesloten organisaties hun voordeel uit deze brief zullen halen. Voor de brief aan de pensioenfondsen: zie http://www.dnb.nl/nieuws/nieuwsoverzicht-en-archief/nieuws-2011/dnb251482.jsp.
Presentatie Wet werken naar vermogen (WWNV)
Op 21 april jl. heeft staatssecretaris De Krom (SZW) een hoofdlijnennotitie over de nieuwe Wet werken naar vermogen (WWNV) naar de Tweede Kamer gestuurd.
Samenvattend komt de hoofdlijnennotitie op het volgende neer. De WWNV zal gelden vanaf 1 januari 2013 en komt in de plaats van de Wet werk en bijstand (WWB) en de Wet investeren in jongeren (WIJ). Voorts zal iedere jongere die nog in staat is om met (gedeeltelijk) werk in zijn of haar onderhoud te voorzien, onder de nieuwe WWNV vallen. De (nieuwe) Wet wajong zal dan enkel nog gelden voor duurzaam en volledig arbeidsongeschikte jongeren.
De Wet sociale werkvoorziening (WSW) blijft wel bestaan, maar gaat terug naar de oorspronkelijke opzet van beschut werk.
Werkgevers die een WWNV’er in dienst nemen, hoeven alleen de ‘loonwaarde’ te betalen (het deel dat de WWNV’er productief is). De WWNV’er krijgt een aanvullende uitkering van de gemeente tot maximaal 100% van het minimumloon (loondispensatie).
De WWNV wordt uitgevoerd door de gemeenten. Gedeeltelijk arbeidsongeschikte jongeren zullen dus voortaan worden begeleid door de gemeenten. De volledig en duurzaam arbeidsongeschikte jongeren blijven onder het UWV vallen. Voor de laatstgenoemde groep verandert er niets. Dit in tegenstelling tot de groep gedeeltelijk arbeidsongeschikte jongeren: de uitkering voor deze jongeren zal worden verlaagd van 75% naar 70% van het minimumloon. Tevens zal er een partnerinkomenstoets en een vermogenstoets gelden. Deze toetsen gelden overigens niet voor de jongeren, die voor 1 januari 2012 de Wajong zijn ingestroomd.
De MHP maakt zich zorgen over de bovenstaande ontwikkelingen, met name rond de groep Wajongeren. De huidige Wajongpopulatie is namelijk niet te vergelijken met de Wet WIJ-populatie en vergt een hele andere (arbeidsmarkt)benadering, waarbij het voor de MHP maar zeer de vraag is of gemeenten hiertoe in staat zijn. Het risico van versnippering van kennis en ontbreken van deskundigheid is groot. Voorts is het een ongunstige ontwikkeling dat sociale partners, die in cao’s afspraken maken over het in dienst nemen van arbeidsongeschikte jongeren, nu te maken krijgen met ruim 400 autonome gemeenten in plaats van één UWV-Werkbedrijf (dan wel dertig werkpleinen). Bovendien vindt de MHP het onacceptabel dat onder het mom van ‘werken naar vermogen’ wordt bezuinigd op de polisvoorwaarden van een kwetsbare groep, die veelal langer bij de ouders woont en voor wie de ouders vaak extra sparen. Naast de bovengenoemde maatregelen voor gedeeltelijk arbeidsongeschikte jongeren wordt namelijk in de bijstand de partnerinkomenstoets omgezet in een huishoudensinkomenstoets.
Voor meer informatie verwijzen wij u respectievelijk naar www.werkennaarvermogen.nl.
Op 21 april jl. hebben het kabinet, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg en de Unie van Waterschappen een onderhandelaarsakkoord bereikt over de uitvoering en financiering van een groot aantal taken op het gebied van onder meer werk, zorg en jeugd. Omdat het onderhandelaarsakkoord is gesloten door het bestuur van de VNG, wordt dit ook wel het ‘Bestuursakkoord’ genoemd. Dit bestuursakkoord zal op 8 juni a.s. formeel ter instemming aan de leden van de VNG worden voorgelegd. Pas als een meerderheid van de leden heeft ingestemd, is het akkoord definitief.
Opvallend is dat in het bestuursakkoord de functie ‘begeleiding’ van extramurale zorg Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ; zorgverzekeraars) wordt overgeheveld naar de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo; gemeenten). Voorts is voor de MHP-achterban de bepaling van belang dat zo spoedig mogelijk zal worden onderzocht of in de Wmo een vermogenstoets kan worden ingevoerd. Het bestuursakkoord geeft verder aan dat de jeugdzorg, voor zover onderdeel van de AWBZ, wordt overgeheveld naar gemeenten en dat lokale overheden voortaan intensiever worden betrokken bij het opstellen van het regeerakkoord en meer beleidsvrijheid krijgen.
De MHP is niet blij met bovenstaande overheveling van de AWBZ naar de Wmo. Dit staat namelijk op gespannen voet met het uitgangspunt van de MHP dat zorgvoorzieningen een groot goed zijn, waartoe iedereen in gelijke mate toegang moet hebben (rechtsgelijkheid). Immers: overheveling naar de Wmo betekent overheveling naar 400 autonome gemeenten, die ieder hun eigen beleid (kunnen) voeren. Verder betreurt de MHP het dat het in het bestuursakkoord ontbreekt aan duidelijke keuzes wat nog wel en wat niet meer tot de verantwoordelijkheid van een gemeente gerekend wordt.
Voor de volledige versie van het bestuursakkoord verwijzen wij u naar www.vng.nl.