24 mei 2012
Inhoud:
• Ontslagrecht op de helling
• Eerste MHP-berekeningen koopkrachteffecten Lenteakkoord
• Wetsvoorstel wijziging definitie ‘arbeidstijd’
• D66 bepleit langer werken
Volgens de plannen van het Lenteakkoord wordt per 1 januari 2014 de preventieve ontslagtoets bij ontslag door UWV of de kantonrechter afgeschaft. Elke willekeurige werknemer kan vanaf dan ongeacht leeftijd, duur dienstverband of arbeidsmarktpositie worden ontslagen. In lijn met een D66-wetvoorstel van vorig jaar kan de werknemer na een interne hoorprocedure bij de werkgever worden ontslagen. Door het intrekken van het ontslagbesluit zoals het UWV dit toepast en wat ook door de kantonrechter wordt meegenomen, verdwijnen de huidige spelregels, die bepalen wie wel en niet mogen worden ontslagen. Nu is het uitgangspunt nog een afspiegeling van de verschillende leeftijdscategorieën en moet er ook rekening worden gehouden met de lengte van het dienstverband. Bij reorganisaties moet nu de leeftijdsopbouw voor en na een ontslagronde gelijk blijven. Relatief moeten er evenveel werknemers in de leeftijdsgroepen 15-25, 25-35, 35-45, 45-55, en 50 jaar en ouder voor en na een reorganisatie bij een bedrijf werken. Als deze toets vervalt, kan de werkgever naar willekeur kiezen wie ontslagen wordt en bijvoorbeeld uit vermeende kostenoverwegingen iedereen van 45 jaar en ouder ontslaan. Vanaf 2014 wordt ook de hoogte van de ontslagvergoeding gemaximeerd tot een kwart maandsalaris per gewerkt dienstjaar met een maximum van een half jaarsalaris. Deze ontslagvergoeding mag niet langer worden gebruikt om de voor midden en hogere inkomens vaak aanzienlijke inkomensterugval te verzachten, maar moet worden besteed aan werk-naar-werk trajecten.
“De coalitie van de vijf partijen halen de fundamenten van het ontslagrecht onderuit. Geen toets meer vooraf of ontslag van werknemers gerechtvaardigd is en een forse beperking van de financiële drempels voor werkgevers. Daarmee worden werknemers met een vast contract straks ook verwezen naar de flexibele schil van arbeidsorganisaties”, aldus de reactie van MHP-duovoorzitter Bob van de Wal.
De enige weg, waarlangs de werknemer volgens de plannen zijn of haar gelijk kan halen, is achteraf bij de kantonrechter. Die kan dan alleen de werkgever nog verplichten het dienstverband te herstellen, en dat terwijl op dat moment de arbeidsrelatie al is verstoord.
De schadeloosstelling via de kantonrechter, in de vorm van een ontslagvergoeding, is dan niet meer mogelijk. De ontslagvergoeding zal nog maar een kwart maandsalaris per dienstjaar bedragen met een maximum van in totaal een half jaarsalaris. Dit betekent dat de ontslagvergoeding in de toekomst wordt beperkt tot ongeveer een kwart van de huidige vergoeding volgens de kantonrechtersformule. Deze resterende ontslagvergoeding mag vervolgens alleen nog worden aangewend voor ‘werk-naar-werk’ en scholing. Werknemers kunnen deze dus niet meer gebruiken als een inkomensaanvulling op de werkloosheidsuitkering. Dit zal vooral gevolgen hebben voor mensen met een inkomen van meer dan anderhalf modaal. Zij vallen met een WW-uitkering veel verder terug dan 70% van het laatstverdiende loon, omdat de WW-uitkering gemaximeerd is. Een werknemer met bijvoorbeeld tweemaal een modaal inkomen, die geen baan kan vinden, valt dan terug naar 50% van het oorspronkelijke inkomen en na de WW-periode zelfs naar 20%. Bovendien zullen veel werkgevers geneigd zijn deze nieuwe formule voor de ontslagvergoeding als norm te gaan hanteren bij het afsluiten van sociale plannen.
Verder zullen werkgevers voortaan het eerste half jaar van de WW-uitkering zelf moeten betalen. Nu wordt dat nog betaald door de sector, waarin de werkgever zit.
Volgens de MHP worden werknemers door de nieuwe plannen min of meer vogelvrij verklaard. Door het makkelijker kunnen ontslaan van werknemers, wordt hun rechtsbescherming aanzienlijk beperkt. Werknemers zullen in een kwetsbare positie terecht kunnen komen. Daarbij valt bijvoorbeeld te denken aan werknemers, die:
De MHP vreest bovendien dat werknemers straks nog moeilijker aan een hypotheek kunnen komen. Nu al zijn banken zeer terughoudend met het verstrekken van een hypotheek als er sprake is van een tijdelijk contract. Als mensen straks makkelijker kunnen worden ontslagen, zullen ook werknemers met een vast contract moeilijker een hypotheek kunnen krijgen.
“Natuurlijk is het niet zo dat elke werkgever zomaar te pas en te onpas werknemers gaat ontslaan. Maar we kennen genoeg werkgevers die werknemers alleen als kostenpost beschouwen, en daar kan het schrappen van de preventieve toets door het UWV grote gevolgen hebben. Het afschaffen van de ontslagvergoeding als schadeloosstelling zal grote financiële gevolgen hebben voor mensen met een inkomen boven anderhalf modaal, die nauwelijks kans hebben op een baan. Ik denk daarbij in het bijzonder aan oudere werknemers”, aldus Van der Wal.
Eerste MHP-berekeningen koopkrachteffecten Lenteakkoord
Op 16 mei jl. presenteerde de MHP de eerste doorrekening van het Lenteakkoord op de koopkracht van mensen. De maatregelen uit het Lenteakkoord om de verheidsbegroting onder de 3% te brengen, treffen volgens de MHP de werkende Nederlanders in ieder geval fors in de portemonnee. Voor gepensioneerden en uitkeringsgerechtigden zijn de maatregelen nog niet concreet bekend, zodat de MHP de koopkrachteffecten voor die groepen nog niet goed in beeld kan brengen. Gemiddeld gaan gezinnen die tussen de één en twee keer modaal verdienen, door de maatregelen er ongeveer 1200 euro per jaar op achteruit, wat neerkomt op een koopkrachtdaling van zo’n 3,5 tot 4%. Aangezien de inflatie, die momenteel ruim 2% bedraagt, beduidend boven de gemiddelde loonontwikkeling uitkomt, zal dat beeld hoogstwaarschijnlijk voor de meeste groepen nog verder verslechteren.
Voor werknemers zit de ergste pijn in het afschaffen van de kilometervergoeding voor het woon-werkverkeer, die alleen al gemiddeld tussen de 1,8 en 2,0% van de koopkracht opslokt voor werknemers, die twintig kilometer van hun werk wonen. Wie nog verder van het werk woont, wordt nog zwaarder getroffen door de belasting over de reiskostenvergoedingen.
Zowel minister De Jager van Financiën als premier Rutte heeft diezelfde dag gereageerd dat voor werkenden de koopkrachtachteruitgang niet meer gaat bedragen dan 2%. Premier Rutte ging zelfs nog verder en beschuldigde de MHP van ‘hysterie’ en ‘het maken van evidente fouten’. Concreet doelde hij erop dat de MHP de inflatie en de btw-verhoging bij elkaar had opgeteld. “Niet de MHP, maar de premier gaat hier de fout in”, aldus MHP-bestuurder Eddy Haket. De MHP is uitgegaan van het kale inflatiecijfer dat de Europese Commissie onlangs heeft gepresenteerd, dat wil zeggen zonder dat de btw-verhoging hierin is verwerkt.
Volgens de MHP-doorrekeningen hebben alleen al de volgende maatregelen samen een groter effect dan 2%:
– btw–verhoging: – 0,9%
– afschaffen fiscale kilometervergoeding: – 1,8%
– hogere zorgkosten: – 0,25% à – 0,5%
– geen correctie belastingschijven en heffingskortingen: – 0,4%
Dit zijn maatregelen, die vrijwel elke werknemer uit de middengroepen raken. Daarnaast worden er nog tal van maatregelen genomen, die bij specifieke huishoudens terechtkomen. Daarbij valt te denken aan de verhoging van de huren, de nullijn voor ambtenaren, het later laten ingaan van de AOW-leeftijd en de verlaging van ontslagvergoedingen. De berekeningen van de MHP houden ook nog geen rekening met andere effecten op de koopkracht, zoals de lonen en de inflatie. Aangezien de inflatie hoger is dan de loonstijging, zal het koopkrachtbeeld waarschijnlijk in 2013 nog verder verslechteren.
“De MHP zal de definitieve koopkrachtberekeningen van het CPB met belangstelling afwachten en deze vervolgens naast onze eigen berekeningen leggen. Het is echt te hopen dat De Jager en Rutte gelijk krijgen, maar ik heb daar een hard hoofd in”, aldus Haket.
Wetsvoorstel wijziging definitie ‘arbeidstijd’
Op 26 april heeft minister Kamp van SZW een wetsvoorstel tot wijziging van de Arbeidstijdenwet ingediend bij de Tweede Kamer. Het gaat om verduidelijking van de begrippen arbeidstijd en rusttijd in de wet. Dit was nodig omdat de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in 2009 in de zaak Mandemakers geoordeeld had dat de definitie van het begrip ‘arbeidstijd’ in de wet te onduidelijk was om te kunnen vaststellen of er sprake was van overtreding van de maximale arbeidstijd. Dit is in strijd met de EG Arbeidstijdenrichtlijn. Hierdoor kon de Arbeidsinspectie geen bestuursrechtelijke boetes meer opleggen. In de zaak Mandemakers speelde vooral de vraag of de tijd, die een monteur met een bedrijfsvrachtwagen naar zijn eerste klant moest rijden (en van de laatste klant weer naar huis), tot zijn arbeidstijd moest worden gerekend. Volgens de voorgestelde wettekst is de definitie van de arbeidstijd de tijd dat de werknemer onder ‘gezag’ van de werkgever arbeid verricht. Rusttijd is de tijd, die geen arbeidstijd is.
De arbeidsrechtspraktijk schiet met deze technische wetswijziging niet veel op. Het antwoord op de vraag wanneer reistijd nu arbeidstijd is, wordt namelijk niet gegeven. Volgens vaste rechtspraak is woon-werkverkeer in elk geval geen werktijd. Bij een vertegenwoordiger die vanuit huis werkt, is de rit naar de eerste klant volgens de Memorie van toelichting op het wetsvoorstel wel arbeidstijd. Met de toename van Het Nieuwe Werken zijn nog genoeg individuele geschillen denkbaar over de vraag wanneer reistijd nu wel of niet werktijd is. De Arbeidsinspectie kan met het begrip ‘onder gezag van’, in elk geval als het wetsvoorstel wordt aangenomen, straks per individuele situatie weer beoordelen of sprake is van overtreding van de Arbeidstijdenwet en zo nodig boetes op leggen.
D66-Tweede Kamerlid Wouter Koolmees heeft een voorstel gelanceerd om mensen meer te laten werken. Volgens hem wordt in Nederland, in vergelijking met andere landen, het minste aantal uren gewerkt. Als oorzaak ziet hij de verplichte verlofdagen, de VUT en de tot norm verheven 36-urige werkweek. Koolmees bepleit een ‘Akkoord voor werk en welvaart’, waarin Tweede Pinksterdag wordt afgeschaft, de 40-urige werkweek de norm wordt, deeltijders gestimuleerd worden om meer te gaan werken en het fiscaal aantrekkelijker wordt gemaakt langer door te werken.
Volgens de MHP gaat Koolmees er gemakshalve aan voorbij dat Nederland één van de meest productieve landen is. De arbeidsproductiviteit per gewerkt uur ligt hoog. Ook de arbeidsdeelname behoort tot één van de hoogste in vergelijking met het buitenland. En dit is waarschijnlijk mede te danken aan de vele deeltijders, die Nederland kent. Naarmate men meer uren werkt, kan de economische ‘wet van de afnemende meeropbrengsten’ gaan gelden. Bovendien toont onderzoek aan dat veel deeltijders zouden afhaken als ze meer zouden moeten gaan werken.
Maar volgens economisch MHP-beleidsmedewerker Joost Lubbers is het vooral onbegrijpelijk dat deze voorstellen nu worden gedaan. “De belangrijkste oorzaak van de economische recessie is het achterblijven van de consumentenbestedingen. Dan ga je niet mensen langer laten werken. Volgens D66 leiden de plannen tot een betere koopkracht, maar er zullen veel meer mensen werkloos raken en hun koopkracht maakt een enorme val. Zeker als het D66-plan om de ontslagvergoedingen als inkomensaanvulling af te schaffen, doorgaat.”