25 juni 2009
Inhoud:
• Regeling deeltijd-WW voorlopig op slot
• Nieuwe cijfers CPB en CBS
• Discussie over AOW-leeftijdsverhoging
• SER-advies over diversiteitsbeleid
• SER-advies over de Lissabonagenda na 2010
• Stand van zaken aftopping ontslagvergoeding
• Stand van zaken afwijken van het afspiegelingsbeginsel
• Versoepeling regels flexibele arbeid
• Transparantie O&O-fondsen
• Afscheid Ad Verhoeven als SER-raadslid
• Speciaal aanbod Symfonica in Rosso met Diana Ross voor MHP-leden
Regeling deeltijd-WW voorlopig op slot
In tegenstelling tot de ‘Regeling werktijdverkorting’ wilde het Ministerie van SZW tussentijds geen gegevens verstrekken over het gebruik van de ‘Regeling deeltijd-WW’. De informatie hierover moesten sociale partners daarom zelf verzamelen, maar die was fragmentarisch en niet compleet. Daarom en mede met het oog op de aangekondigde evaluatie van de regeling eind deze maand, had de Stichting van de Arbeid (StvdA) twee weken geleden besloten een quick scan te laten uitvoeren. Daarvan werd in de ochtend van 22 juni jl. een eerste concept aan de leden van de StvdA voorgelegd. Het was de bedoeling het rapport, begeleid met een persbericht, later in de week openbaar te maken. Uit de quick scan bleek onder andere dat het aantal aanvragen snel opliep en tevens dat de Nederlandse regeling ‘karig‘ is in vergelijking met de ons omringende landen. Diezelfde middag werden sociale partners echter verrast met de mededeling van de zijde van het Ministerie dat de regeling met ingang van 24.00 uur op slot zou gaan. De drie vakcentrales FNV, CNV en MHP hebben hierover nog dezelfde avond hun ongenoegen geuit via de media. Zo reageerde MHP-voorzitter Richard Steenborg als volgt in het NRC-Handelsblad: “Bedrijven die nog nadenken over invoering van deeltijd-WW, worden ineens geconfronteerd met een stop. Dat zaait onrust. De minister kan niet ineens zeggen: het geld is op, de groeten.” De drie vakcentrales, alsmede de werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland, hebben daarom gepleit voor onverkorte voortzetting van de regeling.
Inmiddels is duidelijk dat minister Donner bereid is om te kijken of de regeling in aangepaste vorm kan worden voortgezet. Wel wil de minister een drempel aan de voorkant opwerpen om een betere selectie te maken teneinde (alleen) vakmensen onder de deeltijd-WW te brengen. Voor de MHP is daarbij in ieder geval de eerder, bij de tot standkoming van de Regeling deeltijd-WW, door SZW gesuggereerde anticumulatiebepaling (korting op WW-uitkering in geval er loonaanvulling wordt afgesproken) onbespreekbaar. Dit zou namelijk betekenen dat vooral werknemers vanaf anderhalf modaal een forse inkomensval zouden maken, omdat de WW-uitkering is gemaximeerd. De MHP dringt aan op het snel weer openen van de regeling en hoopt dat dit een dezer dagen zal gebeuren.
Vorige week hebben het Centraal Planbureau (CPB) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) nieuwe inzichten en cijfers over de Nederlandse economie gepubliceerd. Het CPB is nog iets somberder over de gevolgen van de economische crisis dan in maart van dit jaar. Zo voorspelt het CPB voor 2009 een economische krimp van 4,75%. De werkloosheid, die in het algemeen wat naijlt bij de financieel-economische ontwikkeling, zal, naar verwachting van het CPB, in 2009 oplopen naar 5,5% van de beroepsbevolking en in 2010 zelfs naar 9,5%. Dit komt neer op 730.000 werklozen, ofwel één op de tien werknemers. Daarbij worden werknemers, die onder de werktijdverkorting of de regeling deeltijd-WW vallen, nog niet eens meegeteld.
Het CBS becijfert de werkloosheid op dit moment op 4,6% van de beroepsbevolking (358.000 personen), 45.000 meer dan een jaar geleden. Tot nog toe is de groei van de werkloosheid relatief gering, maar naar verwachting zal in de tweede helft van 2009 het aantal werklozen snel stijgen tot boven de 400.000. Dit heeft ook te maken met de schoolverlaters die rond de zomer de arbeidsmarkt zullen betreden. Voor hen zal het moeilijk worden een baan te vinden, zeker als men zich realiseert dat de werkloosheid onder jongeren tot 25 jaar tweemaal zo hoog is als de gemiddelde werkloosheid onder alle leeftijdscategorieen.
Discussie over AOW-leeftijdsverhoging
De Sociaal-Economische Raad (SER) is deze maand volop begonnen met de besprekingen om een eventueel alternatief te bedenken voor het kabinetsvoornemen om de AOW-leeftijd te verhogen van 65 naar 67 jaar. Een alternatief moet dan wel eenzelfde effect op de overheidsfinanciën hebben, namelijk een structurele bezuiniging van 0,7% van het bruto binnenlands product, ofwel € 4,3 miljard. De besprekingen in de SER hebben op dit moment (nog) een vertrouwelijk karakter.
De inzet van de MHP is in ieder geval om alle pijlen te richten op het (extra) verhogen van de arbeidsparticipatie van oudere werknemers tot 65 jaar (extra) en om het vrijwillig doorwerken na 65 jaar aantrekkelijker te maken. Een extra verhoging van de arbeidsparticipatie kan een structurele bijdrage genereren voor extra overheidsinkomsten. De MHP vindt het te kort door de bocht om de AOW-leeftijd te verhogen om louter financiële redenen, zonder dit in een lange termijnperspectief te plaatsen ten aanzien van de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt (die sterk aan veranderingen onderhevig is) en het totale pensioenstelsel. De MHP dringt er om die reden onder andere op aan om het komende jaar te benutten voor het ontwikkelen van een beleid, dat de houdbaarheid van het Nederlandse pensioenstelsel op langere termijn garandeert. De MHP is verder bereid mee te denken over een aantal fiscale bezuinigingen, mits de rekening hiervan niet eenzijdig bij bepaalde inkomenscategorieën wordt neergelegd. Als een hogere arbeidsparticipatie en het beperken van een aantal fiscale faciliteiten nog onvoldoende opbrengen, wordt mogelijk niet ontkomen aan een (gedeeltelijke) verhoging van de AOW-leeftijd, gelet op de taakstelling die het kabinet de SER heeft opgelegd. In dat geval pleit de MHP ervoor om de leeftijdsverhoging in ieder geval niet op korte termijn al door te voeren. De komende jaren zal de werkloosheid toenemen en dan zal een verhoging van de AOW-leeftijd ertoe leiden dat de werkloosheid nog verder oploopt en meer mensen uitkomen op het sociaal minimum.
SER-advies over diversiteitsbeleid
Op verzoek van het kabinet heeft de SER een vrijwel unaniem advies uitgebracht over diversiteitsbeleid. De SER constateert dat de toenemende diversiteit op de arbeidsmarkt ondernemingen en hun werknemers voor nieuwe uitdagingen plaatst. Diversiteit in het personeelsbestand blijkt ook steeds vaker een bedrijfsbelang te zijn. Zo kunnen ondernemingen en instellingen beschikken over de talenten van alle groepen op de arbeidsmarkt, met positieve effecten voor de organisatie en daarmee ook voor de samenleving als geheel. Wel geldt daarbij een aantal kritische succesfactoren, zoals het commitment van de leiding en de aanwezigheid van een ‘inclusieve’ en tolerante organisatiecultuur.Een gouden recept voor diversiteitsbeleid bestaat niet. In velerlei opzicht is maatwerk het sleutelwoord. Zo is het van belang dat de organisatie een duidelijke visie heeft op diversiteit en daarbij een directe relatie legt met de eigen doelstellingen. Elke organisatie zal voor zichzelf moeten bezien wat wenselijke en realistische doelen ten aanzien van diversiteit zijn. Op één onderdeel is het advies verdeeld. De FNV pleit als enige partij binnen de SER voor het opstellen van een wet, die een verplicht quotum voorschrijft aan arbeidsorganisaties ten aanzien van de benoeming van vrouwen in topfuncties. De rest van de SER-leden onderschrijft dit punt niet en wijst vooral op de maatwerkbenadering.
Tijdens de algemene beschouwingen over dit advies in de Raadsvergadering benadrukte MHP-voorzitter Richard Steenborg eens te meer dat een verplicht quotum gedoemd is te mislukken: de verscheidenheid aan bedrijven en instellingen vragen maatwerkoplossingen, die best ambitieus mogen zijn, maar niet als een eenheidsworst over heel Nederland kunnen worden uitgesmeerd. Daarmee deed hij afstand van het FNV-pleidooi voor een wettelijk quotum voor vrouwen aan de top. Er zijn volgens Richard Steenborg grote kansen om diversiteitsbeleid een extra impuls te geven. Steeds meer is er het besef binnen arbeidsorganisaties dat maatschappelijk verantwoord ondernemen belangrijk is voor de continuïteit op langere termijn. Door diversiteitsbeleid hiervan nadrukkelijk onderdeel uit te laten maken, zal er een extra impuls ontstaan voor de implementatie van diversiteitsbeleid. Ondernemingsraden en CAO-partijen spelen een belangrijke rol om hierover afspraken te maken.
SER-advies over de Lissabonagenda na 2010
De Lissabonstrategie moet ook na 2010 bijdragen aan het verhogen van de maatschappelijke welvaart. De mogelijkheden daarvoor zijn sterk afhankelijk van de toename van de arbeidsparticipatie en de arbeidsproductiviteit. Tot nu toe ligt het accent vooral op groei van de arbeidsparticipatie. In de komende periode zou het Europese beleid de nadruk moeten verleggen naar groei van de arbeidsproductiviteit per gewerkt uur. Daarvoor moeten de lidstaten meer rendement halen uit de mogelijkheden van Europese samenwerking en integratie. Dit staat onder meer in het unanieme SER-advies ‘Europa 2020: de nieuwe Lissabonstrategie’, dat de SER in zijn Raadsvergadering van 19 juni heeft vastgesteld.
In het advies wordt op verzoek van het kabinet een visie geschetst over hoe het Europese sociaal economische beleid er na 2010 uit zou kunnen zien. Nederland kan de vruchten van het succes van een gezamenlijk Europees beleid plukken, vooral omdat de afzetmarkt is uitgegroeid tot bijna 500 miljoen consumenten. Door de huidige crisis zet Europa onvermijdelijk stappen terug in welvaartsniveau en in omvang van de arbeidsparticipatie. Bovendien leidt de crisis tot een substantiële stijging van de overheidsschulden van de lidstaten. Daardoor zal de uitgangspositie aan het begin van het komende decennium slechter zijn dan tot voor kort werd verwacht. Dat is volgens de SER echter geen reden om de koers drastisch te veranderen. Het is zaak om verder te werken aan verhoging van de arbeidsparticipatie. Mede met het oog op de toenemende vergrijzing moet daarnaast het bevorderen van de arbeidsproductiviteitsgroei een zwaarder accent gaan krijgen. Dat vraagt om hogere investeringen in kennis en om versterking van het innovatievermogen. De MHP – medeopsteller van dit advies – onderschrift de uitgangspunten volledig. Investeringen in initieel onderwijs en ‘leven lang leren’ zijn van groot belang om de toekomstige arbeidsmarkt adequaat te laten aansluiten bij de doelstelling om Nederland tot een belangrijk kennisland te ontwikkelen. Waardecreatie en kennisontwikkeling zijn essentieel om binnen Europa een rol van betekenis te kunnen spelen en ook om de kansen volop te benutten.
De MHP heeft in het advies ook aandacht gevraagd voor de grensoverschrijdende arbeidsvoorwaarden (detacheringsrichtlijn). Verbetering van handhaving en toezicht op de bestaande regelgeving is gewenst, om het draagvlak voor de verdere voltooiing van de interne markt te versterken. Ook alertheid op de risico’s van social dumping blijft bij een Europese interne markt van groot belang.
Stand van zaken aftopping ontslagvergoeding
De behandeling in de Tweede Kamer van het wetsvoorstel limitering ontslagvergoeding (aftopping vanaf een jaarsalaris van € 75.000 op één jaarsalaris) is begin dit jaar voorlopig uitgesteld. Reden hiervoor was dat er verschil van inzicht bestond tussen minister Donner en FNV en CNV over de interpretatie van één onderdeel uit het voorstel. Het gaat dan vooral om de vraag of de kantonrechter gehouden is aan de wettelijke limitering in geval werkgever en werknemer met wederzijds goedvinden een hogere vergoeding overeengekomen zijn, maar toch besluiten dit aan de kantonrechter voor te leggen. In het wetsvoorstel is dit het geval, maar FNV en CNV zijn van mening dat de kantonrechter dan toch de hogere vergoeding zou moeten honoreren. Minister Donner werd door de Tweede Kamer verzocht dit punt eerst met de ondertekenaars van dit voorstel te bespreken, alvorens de Kamerbehandeling voort te zetten. Destijds (tijdens het Najaarsoverleg in november 2008) hebben alle centrale werkgevers- en werknemersorganisaties het voorstel omarmd, met uitzondering van de MHP, die dit voorstel uitdrukkelijk heeft afgewezen.
Tot op heden lijken minister Donner en FNV en CNV nog niet op één lijn te zitten, zodat de behandeling in de Tweede Kamer nog niet kan worden voortgezet. De MHP heeft sympathie voor de stellingname van FNV en CNV, maar wenst niet de indruk te wekken dat, als dit onderdeel geregeld is, de MHP het wetsvoorstel alsnog onderschrijft. De MHP blijft zich verzetten tegen het hele wetsvoorstel en voelt zich daarbij gesteund door de Raad van State, die de bezwaren van de MHP heeft onderschreven.
Stand van zaken afwijken van het afspiegelingsbeginsel
In het sociaal akkoord van 24 maart jl. is onder andere (vooral op verzoek van de MHP en VNO-NCW) afgesproken om het mogelijk te maken dat bij een collectief ontslag afgeweken kan worden van het zogenaamde afspiegelingsbeginsel, indien CAO-partijen daarover overeenstemming hebben. De MHP is hiervan voorstander omdat hiermee kennis behouden kan blijven voor een arbeidsorganisatie en omdat hiermee voorkomen kan worden dat oudere werknemers langdurig werkloos worden. Oudere werknemers (in de ogen van werkgevers vaak al vanaf 45 jaar) hebben immers op de arbeidsmarkt veel geringere kansen bij het vinden van een nieuwe baan. Ook de Tweede Kamer heeft zich in een motie uitgesproken voor deze mogelijkheid voor zolang de economische crisis duurt.
Op dit moment wordt deze afspraak door het Ministerie van SZW vertaald in regelgeving (via aanpasing van het Ontslagbesluit). Zodra de tekst gereed en geaccordeerd is door de minister, zal deze worden geplaatst in de Staatscourant. Naar verwachting zal dit begin juli gebeuren.
Versoepeling regels flexibele arbeid
Op grond van een motie van de Tweede Kamer is het Ministerie van SZW van plan de regelgeving rond flexibele arbeid te versoepelen. Het betreft de zogenaamde ketenbepaling uit de Wet flexibiliteit en zekerheid. Momenteel mag driemaal achtereen een tijdelijk arbeidscontract worden aangegaan, met een totale maximumtermijn van drie jaar. Regelgeving is in voorbereiding om dit uit te breiden naar maximaal vier tijdelijke contracten binnen een tijdsbestek van vier jaar. Als één van beide criteria wordt overschreden, wordt het arbeidscontract automatisch omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
Doel hiervan is om in de huidige economische crisis werkgevers, die zich genoodzaakt zien om na het derde tijdelijk contract de arbeidsrelatie te beëindigen, in staat te stellen om werknemers wel op tijdelijke basis in dienst te houden. Overigens is en blijft het mogelijk om via de CAO af te wijken van de ketenbepaling.
De StvdA roept in een brief de besturen van O&O-fondsen op de jaarverslagen te publiceren op de eigen website. Reden hiervoor is dat SZW anders de jaarverslagen van de O&O-fondsen (die algemeen verbindend verklaard zijn) zal publiceren. De O&O-fondsen staan volop in de politieke belangstelling. O&O-fondsen spelen in deze tijd een belangrijke rol in de financiering van allerlei (intersectorale) scholingstrajecten, zoals bij de deeltijd-WW en sociale regelingen. Maar de politieke belangstelling gaat vooral uit naar de veronderstelde ‘grote potten met geld’. Het beeld bestaat namelijk dat de O&O-fondsen ruim gevuld zijn, terwijl in werkelijkheid sommige fondsen kampen met tekorten en de fondsen die wel ruim bij kas zaten, door alle scholingstrajecten die in deze tijd worden afgesproken, hun vermogenspositie snel zien slinken. Daarom roept de StvdA de fondsen op openheid van zaken te geven, om te voorkomen dat de politiek allerlei maatregelen bedenkt, die (ook) gefinancierd moeten worden uit de O&O-fondsen. Binnen sommige politieke partijen worden zelfs geluiden vernomen dat de O&O-fondsen ‘genationaliseerd’ moeten worden.
De MHP is van mening dat sociale partners in de sectoren zelf de regie moeten houden over de inzet van de uit de loonruimte opgebrachte middelen, omdat decentrale partijen het beste nut en noodzaak van scholingstrajecten kunnen beoordelen. Wel is een extra inzet gewenst voor intersectorele scholing, omdat dit ten goede komt aan de werkzekerheid (of liever gezegd arbeidsmarktkansen) van werknemers.
Afscheid Ad Verhoeven als SER-raadslid
Hoewel de zetel van Ad Verhoeven in de SER Raad al een jaar geleden is overgenomen door zijn opvolger en huidige voorzitter van de MHP Richard Steenborg, heeft Ad Verhoeven pas op 19 juni jl. officieel afscheid genomen als raadslid. Door diverse omstandigheden kon dit afscheid niet eerder plaatsvinden. De voorzitter van de SER, Alexander Rinnooy Kan, sprak lovende woorden uit richting Ad Verhoeven. Hij wees daarbij vooral op de bereidheid om het algemeen belang voorop te stellen, maar wel tot op een bepaalde hoogte. Hij memoreerde daarbij aan het feit dat de MHP als enige partij binnen de SER de AOW-fiscalisering afwees. Ook het opkomen voor de specifieke belangen van de MHP-achterban bij de discussie over het ontslagrecht zijn niet onopgemerkt gebleven.
Ad Verhoeven legde in zijn dankwoord de nadruk op de unieke samenwerking binnen de SER tussen werkgevers, werknemers en kroonleden. Niet alleen de noodzaak maar ook de wil om er samen uit te komen, maakt het Nederlandse model zo uniek.
Ad Verhoeven heeft tien jaar de SER-zetel namens de MHP bekleed tussen 1998 en 2008.
Speciaal aanbod Symfonica in Rosso met Diana Ross voor MHP-leden
Op 16 en 17 oktober a.s. wordt het vierde Symfonica in Rosso georganiseerd met dit jaar als hoofdartiest Diana Ross. Dit grootse muziekspectakel met een symfonisch orkest bestaande uit veertig personen, zal plaatsvinden in het Arnhemse Gelredome. De vorige edities waren met respectievelijk Paul de Leeuw, Marco Borsato en Lionel Ritchie. De Unie heeft voor haar leden speciale arrangementen weten af te spreken met de organisatie tegen een gereduceerde prijs.
Ook leden van andere bij de MHP aangesloten organisaties kunnen gebruik maken van dit aanbod. Voor meer informatie of het bestellen van toegangskaarten kunt u surfen naar www.unie.nl. Rechstreeks bestellen via See Tickets (0900-1353) is tevens een mogelijkheid onder vermelding van ‘De Unie’. Kaarten bestellen is mogelijk vanaf maandag 29 juni a.s.