8 maart 2012
Inhoud:
• Kans op vast contract zo goed als nihil
• Nieuwe CPB-cijfers
• Europese top
• Gelijke arbeidsomstandigheden voor iedereen
• Kindregelingen op de schop
• Stakingsrecht in geding
• Cobi Neggers 25 jaar in dienst MHP
• Wet versterking bestuur pensioenfondsen
• Stand van zaken Pensioenakkoord
• SER-advies over de scholingsmarkt voor werkenden
Kans op vast contract zo goed als nihil
Vorig jaar kregen niet meer dan 2.000 mensen een vast contract aangeboden. In 2010 waren dat er nog 83.000. Dat is een daling van 97% (!). Dit stelt uitkeringsinstantie UWV in de jaarlijkse rapportage over de vacaturemarkt. De kans om bij een openstaande vacature een vast contract te krijgen, is zo goed als nihil. Werkgevers laten werknemers steeds meer werken op een tijdelijk contract van meer dan een jaar. Dit type contract groeide afgelopen jaar sterk, van 227.000 naar 368.000. Dergelijke langlopende contracten zouden uitzicht moeten bieden op een vast contract als de werknemer goed bevalt, maar dat vaste contract komt er zelden van. Zo stelde het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) twee weken geleden vast dat in 80% van de gevallen een vertrokken werknemer met een langdurig tijdelijk contract vervangen wordt door een jongere met een tijdelijk contract.
Uit datzelfde UWV-onderzoek blijkt voorts dat de zwakke groepen op de arbeidsmarkt er slecht voor staan. Zo nemen werkgevers voor slechts 2% van de vacatures een 55-plusser aan en wordt minder dan 2% van de vacatures vervuld door een arbeidsgehandicapte. Van bedrijven zelf valt weinig te verwachten qua actief beleid om kansarmen aan te nemen: alleen voor de moeilijk vervulbare vacatures wil 19% van de werkgevers werven onder werklozen, ouderen of gehandicapten.
MHP-duovoorzitter Bob van der Wal is geschokt door de bevindingen in het UWV-onderzoek en zal de ontwikkelingen met spoed inbrengen in het landelijk overleg. “Dit raakt het flankerend arbeidsmarkt beleid van het Pensioenakkoord, dit raakt arbeidsgehandicapten, die willen participeren in de maatschappij, en jongeren, die een start in hun leven willen maken. Dit raakt iedereen.”
De MHP voelt zich door het UWV-onderzoek voorts gesterkt in haar voortdurende stellingname naar werkgevers en de politiek, dat de Nederlandse arbeidsmarkt al meer dan voldoende flexibel is. Ook vaste contracten zijn niet meer zaligmakend. Ontslagstatistieken geven namelijk al sinds enkele jaren aan dat in verreweg de meeste gevallen (ruim 85%) ontslagaanvragen worden gehonoreerd.
Volgens het Centraal Planbureau (CPB) zal Nederland in 2013 te maken krijgen met een begrotingstekort van 4,5%. Dit zit 1,5% boven de norm, die Europa stelt. Gelet op de harde opstelling van de kabinetten Balkenende en Rutte zal het voor het kabinet lastig zijn om in 2013 het begrotingstekort hoger te laten uitkomen dan de Europese norm van 3%. Om daarop uit te komen zal het kabinet minimaal € 9 miljard extra moeten bezuinigen.
De MHP-duovoorzitters Reginald Visser en Bob van der Wal hebben via diverse media een eerste reactie op de nieuwe CPB-cijfers afgegeven met als belangrijkste kernboodschap: “Het is tijd dat dit kabinet de middengroepen niet onevenredig zwaar belast.“ Volgens de MHP kan het niet zo zijn dat de middengroepen ook in de tweede ronde van de bezuinigingen weer de rekening moeten betalen en dat nivellering weer de boventoon gaat voeren. Eerlijke en verstandige ombuigingen betekenen volgens de MHP bovendien dat de lasten niet eenzijdig bij burgers terecht moeten komen. Ondernemingen die winst maken, zullen ook moeten meebetalen.
De MHP heeft al eerder doorgerekend dat de middengroepen onevenredig hard worden getroffen door de € 18 miljard aan ombuigingen. In veel gevallen zal hun koopkracht met 5 à 10% dalen, terwijl ondernemingen vooral worden ontzien. Volgens de MHP tonen de cijfers van het CPB eens te meer aan, dat het consumentenvertrouwen hersteld moet worden om de economische groei weer aan te wakkeren. “Dat doe je niet door de lasten opnieuw eenzijdig bij de middengroepen neer te leggen. Zij zijn de motor van de economie. Een eerlijke verdeling betekent ook dat bedrijven die winst maken, nu een deel van de lasten moeten dragen. Het gaat er op dit moment om verstandige keuzes te maken, die de economische groei niet verder onder druk zetten”, aldus Van der Wal en Visser.
‘Verlies je niet in de cijfers, het gaat om mensen’, is de dringende oproep die de Nederlandse vakcentralevoorzitters hebben gedaan aan premier Rutte aan de vooravond van de Europese-top op 1 maart en 2 maart jl. De voorzitters van FNV, CNV en MHP zijn overtuigd van de noodzaak van een sterke euro en van een goed economisch bestuur. Maar de vakcentralevoorzitters zijn niet overtuigd van de nadruk op korte termijn bezuinigingen, zonder te kijken naar hervormingen, die op de langere termijn de zekerheid verschaffen van een gezonde economie inclusief aanpalend sociaal beleid en kwalitatief goede publieke voorzieningen. De drie voorzitters pleiten in de brief voor een Europa waarin, naast solide economisch bestuur, bescherming van de positie van de burger centraal staat en werkgelegenheid wordt gecreëerd door innovatie: “Zodat wij ons met de Europese burger achter het Europese project kunnen blijven scharen. Onze boodschap voor Europa is in de kern hetzelfde als voor Nederland: hervorm en geef de burgers hun vertrouwen terug !”, aldus de voorzitters.
De brief van de voorzitters is te downloaden via www.vakcentralemhp.nl.
Gelijke arbeidsomstandigheden voor iedereen
In een brief aan de Tweede Kamer hebben de vakcentrales CNV en MHP een gezamenlijke oproep gedaan om de wetgeving over arbeidsomstandigheden niet te beperken voor kleine zelfstandigen. In de brief maken zij bezwaar tegen de uitwerking van staatssecretaris De Krom van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) van het SER-advies ‘Zelfstandigen en arbeidsomstandigheden’. De staatssecretaris wil de gelijke arbeidsomstandigheden voor werknemers en zelfstandigen zonder personeel (zzp-ers) beperken tot situaties waarin zzp-ers samenwerken met werknemers. In andere gevallen zou een lichter regime gelden voor zzp-ers.
Volgens de MHP en het CNV moet als algemeen uitgangspunt gelden dat de arbeidsomstandigheden voor iedereen die arbeid verricht, gelijk zijn. Volgens de voorstellen van de staatssecretaris zou concurrentievervalsing in de hand worden gewerkt en worden zzp’ers en werknemers tegen elkaar uitgespeeld op het gebied van arbeidsvoorwaarden. In de brief wordt een dringend beroep op de Tweede Kamer gedaan om de werking van de arboregelgeving niet alleen te beperken tot situaties, waarin zzp’ers samenwerken met werknemers. ‘Het uitgangspunt dat de arbeidsomstandigheden, het beschermingsniveau en de veiligheid voor iedereen, die arbeid verricht, gelijk moeten zijn, voorkomt gevaarlijke situaties en gaat concurrentievervalsing tegen’’, aldus MHP-bestuurder Eddy Haket.
De brief van de twee vakcentrales is te downloaden via www.vakcentralemhp.nl.
Minister Kamp van SZW heeft op 8 februari jl. voorstellen gedaan om het aantal kindregelingen drastisch terug te dringen. Een eerste doorrekening van de MHP leert dat vooral alleenstaande ouders met een inkomen vanaf anderhalf maal modaal en gezinnen met een gehandicapt kind door de vereenvoudiging worden getroffen. Alleenstaande ouders uit de middengroepen hebben al vanwege de bezuinigingen op de kinderopvang 3% extra koopkracht moeten inleveren. Volgens de berekeningen van de MHP zou daar met de wijzigingen in de kindregelingen nog eens 3% bovenop komen. Gezinnen met een gehandicapt kind worden al getroffen door het wetsvoorstel ‘Werken naar vermogen’ en daar komt onder andere het schrappen van de aftrekpost ‘levensonderhoud van kinderen’ en een aanpassing van de ‘Tegemoetkoming ouders van thuiswonende gehandicapte kinderen (TOG)’ bij.
De MHP heeft er in een brief aan de Tweede Kamer op aangedrongen de voorstellen over de kindregelingen niet over te nemen, mede gelet op deze stapelingseffecten. “Het is inmiddels het zoveelste plan van dit kabinet, dat ten koste gaat van gezinnen uit de middengroepen en mensen met een beperking”, aldus MHP-bestuurder Eddy Haket.
De brief van de MHP is te downloaden via www.vakcentralemhp.nl.
Onlangs lekte een voorstel uit van de Europese Commissie, dat bekend staat onder de naam ‘Monti II’. In het voorstel wordt het stakingsrecht ondergeschikt gemaakt aan de economische vrijheden. Met dit voorstel zal de rechter elke keer kunnen beoordelen of een staking de economische vrijheden niet ‘al te veel beperkt’. De staking moet geschikt zijn om het doel te bereiken en mag niet verder gaan dan nodig is om dat doel te bereiken. Het ‘voordeel’ van de stakers wordt dan telkens afgewogen tegen het economische nadeel. Als het voorstel erdoor komt, komt het fundamentele recht om te staken in het geding. Het zal dan van toepassing zijn in heel de Europese Unie, zonder dat de lidstaten zelfs nog maar afwijkingen hierop kunnen maken.
De drie vakcentrales FNV, CNV en MHP hebben in een gezamenlijke brief hierover aan de bel getrokken bij de voorzitter van de Europese Commissie, Barroso. “Hoewel de bij de MHP aangesloten organisaties niet snel het wapen van staken oppakken, moet het recht daarop wel blijven bestaan om als laatste pressiemiddel te kunnen gebruiken richting werkgevers”, aldus MHP-duovoorzitter Bob van der Wal.
Cobi Neggers 25 jaar in dienst MHP
Maandag 12 maart a.s. is Cobi Neggers 25 jaar in dienst van de vakcentrale. In 1987 werd zij aangenomen als secretaresse bij de MHP, die toen nog in Houten gehuisvest was.
Per 1 mei 1993 werd zij hoofd secretariaat en daarmee secretaresse van het MHP-bestuur. In die hoedanigheid werkte zij samen met de opeenvolgende voorzitters Gerard van Dalen, Ad Verhoeven†, Richard Steenborg en thans duovoorzitters Reginald Visser en Bob van der Wal. In die periode begeleidde zij ook de verhuizing van de MHP naar Culemborg.
Het MHP-bestuur en het bureau kijken met veel waardering en plezier op deze langdurige samenwerking terug. Het MHP-secretariaat is bij Cobi in vertrouwde handen !
Daarom willen wij dit jubileum vieren op dinsdagmiddag 13 maart a.s. Ons kantoor is dan vanaf 14.30 uur niet bereikbaar. Voor dringende gevallen kunt u wel contact opnemen met MHP-duovoorzitter Van der Wal (06-13429838).
Wet versterking bestuur pensioenfondsen
Op 24 februari jl. heeft minister Kamp zijn wetsvoorstel ‘Wet versterking bestuur pensioenfondsen’ naar de Tweede Kamer gestuurd. In dit wetsvoorstel worden twee bestuursmodellen voor pensioenfondsen beschreven. Het eerste model betreft een aanpassing van het huidige paritaire bestuursmodel, dat bestaat uit werkgevers, werknemers en gepensioneerden, maar dat kan worden uitgebreid met twee externe, onafhankelijke bestuursleden. Het tweede, nieuwe bestuursmodel is het zogenaamde onafhankelijke bestuursmodel dat volledig bestaat uit onafhankelijke beroepsbestuurders, maar waar werkgevers, werknemers en gepensioneerden in het zogenoemde belanghebbendenorgaan een ‘belangrijke’ stem hebben. Het derde bestuursmodel, het zogenoemde One Tier bestuursmodel, dat minister Kamp beschreef in een eerdere versie van het wetsvoorstel, is komen te vervallen. Verder is in het wetsvoorstel bepaald, dat werkgevers in het paritaire bestuursmodel minder zetels krijgen als de pensioenpremie gemaximeerd is, de zogeheten premiestabilisatie, zoals omschreven in het Pensioenakkoord. Bedrijfstakpensioenfondsen moeten verder straks verplicht een raad van toezicht instellen; ondernemingspensioen-fondsen kunnen kiezen tussen een raad van toezicht of een jaarlijkse visitatiecommissie. Dit om het interne toezicht vorm te geven.
In het wetsvoorstel krijgen gepensioneerden een vaste plek in het bestuur, gemaximeerd tot 25% van het totaal aantal zetels in het bestuur. De MHP is nooit een voorstander geweest van het geven van vaste zetels aan een deelgroep, dit omdat een pensioenfondsbestuurder de belangen van alle betrokkenen bij het fonds evenwichtig behoort te behartigen, zodat er geen deelbelangen ontstaan. Het maximeren tot 25% van de zetels is dan ook een logische keuze van de minister.
Op het eerste wetsvoorstel gaf de MHP al commentaar (zie ook bulletin nr. 11.22 en 11.25). Concluderend merkt de MHP op dat het voorstel goede elementen bevat. ‘Echter mogen de voorgestelde aanpassingen niet leiden tot een onbalans van de primaire verantwoordelijkheid en de rol van de sociale partners ten aanzien van arbeidsvoorwaarde pensioen’, aldus MHP-beleidsmedewerkster Klaartje de Boer. Er had dan ook eerst naar de verantwoordelijkheidsverdeling ten principale een zorgvuldige studie moeten zijn verricht, die rekening houdt met de gevolgen van het Pensioenakkoord op de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de diverse stakeholders, alvorens tot dit wetsvoorstel te komen.
De MHP waardeert het wel, dat het door sociale partners geprefereerde paritaire bestuursmodel zoveel mogelijk intact wordt gehouden. Wel heeft de MHP haar twijfels ten aanzien van een tweetal onderdelen van dit wetsvoorstel. Zo blijft het de vraag hoe er kan worden gezorgd voor voldoende beschikbaarheid van (externe) deskundigen op korte termijn voor de bemensing van de diverse pensioenfondsorganen. In het bijzonder ten aanzien van het onafhankelijke bestuursmodel is het de vraag hoe en waarvandaan deze deskundigen tegen een redelijke en billijke prijs kunnen worden aangetrokken. Dit mede gelet op het feit dat elk moment de Wet Bestuur en Toezicht in werking kan treden, die het aantal nevenfuncties van een bestuurder of toezichthouder limiteert (en waarvoor pensioenfondsen nog niet zijn uitgezonderd) en die ertoe kan leiden dat deze mensen uitkijken naar beter betaalde banen en commissariaten. “Daar waar specialisten schaars zijn, is de borging van de continuïteit van een bestuur op de lange termijn van extra belang. Voornamelijk bij pensioenfondsen die een lange termijnfocus kennen”, aldus De Boer.
Op 22 maart zal de Tweede Kamer met belanghebbenden een rondetafelgesprek houden over het wetsvoorstel ‘Wet verbetering bestuur pensioenfondsen’. De MHP zal na nadere bestudering van het voorstel haar openstaande vragen aanhangig maken en daar waar mogelijk, proberen verbeteringen aan te geven.
Stand van zaken Pensioenakkoord
Op dit moment wordt er in diverse werkgroepen bestaande uit de sociale partners, het CPB, De Nederlandse Bank, het Verbond van Verzekeraars en pensioenuitvoerders, onder leiding van het Ministerie van SZW gestalte gegeven aan de uitwerkingen van het Pensioenakkoord (zie ook bulletin 12.02). Onderzocht wordt op welke wijze de nieuwe pensioencontracten en het daarbij behorende financiële toetsingskader (FTK) moeten worden ingevuld zodat het zorgt voor een houdbaar en toekomstbestendig pensioenstelsel voor alle generaties. De nieuwe contracten zullen rekening houden met de gestegen levensverwachting en de schokken op de financiële markten.
Een aparte werkgroep schenkt aandacht aan de communicatie, zodat de deelnemer inzicht kan krijgen in de hoogte van het te verwachten pensioen en de risico’s (zoals renterisico en inflatie), die daarbij komen kijken. Hierbij is het voor de MHP van belang dat deelnemers gevoel krijgen wat een koopkrachtbestendig pensioen inhoudt.
In april van dit jaar zal er door minister Kamp aan de hand van de uitkomsten van deze werkgroepen een hoofdlijnennotitie naar de Tweede Kamer worden verstuurd. In deze hoofdlijnennotie zal worden aangegeven hoe het zogenoemde financiële toetsingskader voor de nieuwe pensioencontracten eruit moet komen te zien. Hierin zal worden beschreven op welke wijze de verplichtingen moeten worden gewaardeerd (de zogenoemde discontovoet). Ook zal er worden gesproken over het al dan niet hebben van buffers in de vorm van een egalisatiereserve, het wel of niet dekken van inflatie in het contract en hoe er moet worden omgegaan met plussen en minnen in het nieuwe contract. Tevens zullen dan de resultaten worden weergegeven van het onderzoek met betrekking tot de mogelijkheid om opgebouwde pensioenaanspraken onder te brengen bij de nieuwe contracten. Vervolgens kan er worden gewerkt aan de wet- en regelgeving, die daarna geschreven kan worden. De planning is om in de loop van 2013 deze wet- en regelgeving aan de Tweede Kamer aan te bieden.
SER-advies over de scholingsmarkt voor werkenden
In de Raadsvergadering van april zal het SER-advies over de postinitiële scholingsmarkt, de scholingsmarkt voor werkenden, worden vastgesteld. Het advies is een reactie op het kabinetsverzoek om te adviseren over een toekomstbestendige postinitiële scholingsmarkt, die optimaal aansluit bij de vraag van de arbeidsmarkt, waarbij het kabinet erop wijst dat de Nederlandse arbeidsmarkt de komende periode fundamenteel zal veranderen.
In het SER-ontwerpadvies staat het volgende. Ontwikkelingen als vergrijzing, globalisering en technologische innovaties vragen om meer dynamiek op de markt voor scholing voor werkenden, zowel ten aanzien van het aanbod als ten aanzien van de vraag op de scholingsmarkt. Aanbieders van postinitieel onderwijs zullen zich intensiever dan voorheen moeten oriënteren op de snel veranderende behoeften van werkenden en bedrijven en dit moeten vertalen in een toegankelijk, helder en kwalitatief goed aanbod. Vragers van postinitieel onderwijs (c.q. hun organisaties) zullen op hun beurt tijdig kenbaar moeten maken waar hun behoeften liggen, met daarbij ook aandacht voor vraagcoördinatie. Voor individuele werkenden geldt dat zij zich sterker bewust moeten worden van het belang van scholing. Daarbij ziet de Raad scholing als een investering. Een investering in de toekomst van bedrijven en werkenden, van branche en sector, in toekomstige sociaal-economische verhoudingen en in de welvaart van ons land.
De MHP is in de persoon van beleidsmedewerkster Hanneke de Geus vertegenwoordigd in de SER-commissie, die het advies heeft voorbereid. Vooral de stelling dat scholing moet worden gezien als een investering, is door de MHP tijdens het adviestraject voortdurend benadrukt. Het huidige kabinet laat zich immers nog te vaak leiden door korte termijn bezuinigingen, in plaats van te kiezen voor maatregelen, die op de langere termijn zorgen voor een gezonde arbeidsmarkt.