13 oktober 2006
Verhaal wga-premie: bruto of netto ?
Volgens de nieuwe wet- en regelgeving kunnen werkgevers (maximaal) 50% van de nieuwe wga-premie verhalen op de werknemers. Anders dan met de andere werknemersverzekeringen heeft het kabinet de regelgeving zo vorm gegeven dat het verhaal moet plaatsvinden op het nettoloon in plaats van op het brutoloon. De StAr heeft in een brief aan de ministers van SZW en Financiën (in afschrift aan de Tweede Kamer) hier ernstig bezwaren tegen gemaakt. Het komend jaar bedraagt de gemiddelde premie voor de wga bij het UWV nog naar verwachting 0,7%, maar deze zal in de toekomst nog stijgen. Sociale partners vinden het onder andere ongepast, omdat er in feite twee keer belasting betaald moet gaan worden: één keer over de premie en één keer over de uitkering. SZW gebruikte aanvankelijk als belangrijkste argument dat de StAr zelf heeft voorgesteld een ‘verhaal zoals ook bij de ziektewet’ het geval was, en dat daarom is uitgegaan van netto-verhaal. Deze argumentatie van SZW klopt niet, omdat in het verleden (tot 1 maart 1996) bij de ziektewet de werkgever de helft van de premie mocht verhalen met een maximum van 1%-punt. Dit gebeurde op het brutoloon en niet op het nettoloon. Het Ministerie van SZW heeft vervolgens weer de volgende bezwaren aangegeven:
Het eerste argument klopt volgens de StAr niet, omdat dit volgens de StAr met een simpele aanpassing in de loonbelasting geregeld kan worden en dit kan nog meegenomen worden in het Belastingplan 2007. De StAr doet hier een concrete suggestie voor.
Het tweede argument is eveneens een argument dat geen hout snijdt, omdat er diverse premies gedifferentieerd zijn (zoals bijvoorbeeld de Aof-premie of de WAO-hiaat premie).
Navraag bij administratiekantoren heeft geleerd dat de administratieve problemen zich nauwelijks zullen voordoen, omdat dit in één keer kan worden meegenomen met de jaarlijkse aanpassingen op grond van nieuwe belasting- en premieregels.
Alleen het laatste argument zou kunnen kloppen. Maar dan bevreemdt het wel dat voor de koopkrachtplaatjes ervan uitgegaan is dat de premie volledig ten laste komt van de werkgever. Ook in dat geval zou de overheid belasting derven, zij het dat dit in de sfeer van de winst- en vennootschapsbelasting ligt.
De brief van de StAr is onlangs uitgegaan. Zodra over deze materie meer bekend is, volgt meer informatie.
“Persoonlijke begeleiding nodig voor hogeropgeleide allochtonen”
De vakcentrale MHP wil meer persoonlijke begeleiding om de positie van hogeropgeleide allochtonen op de arbeidsmarkt te verbeteren, ondanks de positieve vooruitzichten van deze groep op de arbeidsmarkt.
Dit stelt de MHP in een reactie op het onderzoek van de Raad voor Werk en Inkomen (RWI) naar de positie van pas afgestudeerde hogeropgeleide allochtonen op de arbeidsmarkt.
Hieruit blijkt onder meer dat steeds meer allochtonen met een hogere opleiding aan het werk komen, maar dat er nog steeds sprake is van een tweemaal zo hoge werkloosheid onder deze groep als onder de vergelijkbare groep hogeropgeleide autochtonen. De MHP vindt dit zorgelijk en pleit daarom voor extra maatregelen.
Het onderzoek laat zien dat er geen grote verschillen bestaan tussen autochtonen en allochtonen als het gaat over studieprestaties en arbeidsmarktvaardigheden. Goed nieuws daarbij noemt de MHP dat de tweede generatie allochtonen het veel beter doet dan de eerste generatie. De kleine verschillen die tijdens de studie toch ontstaan tussen allochtonen en autochtonen, zoals gemiddeld net iets lagere cijfers en een iets achterblijvende deelname aan studentenactiviteiten, kunnen volgens de RWI het beste worden aangepakt door vooral een betere persoonlijke begeleiding. De MHP sluit zich aan bij deze conclusies. Volgens de MHP is het van groot belang dat het multicultureel instituut Forum nu snel werk maakt van de uitwerking en uitvoering van dit voorstel.
In vergelijking met de autochtone bevolkingsgroep kiest een kleiner deel van de allochtonen voor een opleiding op hoger niveau. Wanneer wel voor een opleiding op hoger niveau wordt gekozen, gaat het bovendien vaker om een opleiding met een goed tot uitstekend arbeidsmarktperspectief. “Er lijkt dus een dubbele zeef te zitten in het bereiken van een hoger opleidingsniveau voor allochtonen: alleen de meest gemotiveerden lukt het, met als resultaat een diploma dat zeer relevant is voor de arbeidsmarkt. Tegen deze achtergrond en met bovendien het onderzoeksresultaat in het achterhoofd dat de tijdens de studie optredende verschillen slechts klein zijn, is het dubbele werkloosheidscijfer zeer opmerkelijk”, aldus Paul van Kruining, stafmedewerker van de MHP. In dit verband vindt hij het jammer dat het onderzoek niet tot een heldere uitspraak is gekomen over de vraag of er sprake is van discriminatie op de arbeidsmarkt tegen deze groep. “Allochtonen geven aan dat discriminatie in zekere mate een rol speelt bij de sollicitatie, maar er zijn volgens hen ook andere redenen waarom een baan niet doorgaat. Deze ‘andere factoren’ moeten zoveel mogelijk worden uitgeschakeld”, vindt Van Kruining.
Het RWI-onderzoek vloeit voort uit een voorstel van de MHP tijdens de zogeheten Werktop van december vorig jaar. Op deze Werktop maakten werknemersorganisaties samen met werkgeversorganisaties en het kabinet diverse afspraken die er met name op gericht waren om de aansluiting tussen opleiding en arbeidsmarkt te verbeteren, in het bijzonder voor kwetsbare groepen. Het initiatief van de MHP sluit aan bij eerdere initiatieven van de MHP die gericht waren op de verbetering van de positie van hogeropgeleide allochtonen.
Gevolgen aangepast PvdA-plan AOW
PvdA-leider Wouter Bos heeft gas teruggenomen op zijn plan om de AOW-premie te fiscaliseren en alleen gepensioneerden met een aanvullend pensioen tot € 10.000 (in zijn ogen de ‘rijkere gepensioneerden’) vrij te stellen van de AOW-premie. De plannen zijn bijgesteld. In het nieuwe plan wordt iedereen die 65 jaar of ouder is tot 2011 ontzien. Vanaf dat jaar worden de nieuwe 65-plussers met een aanvullend pensioen boven de € 15.000 vanaf deze vrijstelling jaarlijks stapsgewijs voor 0,6% belast. Deze heffing loopt op tot maximaal 2,4% in 2014.
MHP-stafmedewerker Eddy Haket wijst erop dat nu al de middengroepen en hogere inkomens meer bijdragen aan de AOW-financiering. Als zij dit vanaf 2011 nog een keer moeten gaan doen, raakt hiermee de relatie tussen de premie (de plichten) en de uitkering (de rechten) volkomen zoek. Bovendien heeft het aangepaste AOW-plan onder toekomstig gepensioneerden een extra nivellerende werking. Langere inkomens blijven gelijk in inkomen, gepensioneerde middengroepen gaan 1% in koopkracht inleveren en de hogere inkomens ruim 1,5%. De veronderstelde bijdrage van het plan om de vergrijzingslast tegen te gaan, is verwaarloosbaar.