14 januari 2021
VCP, FNV en CNV zijn niet te spreken over het voornemen van het kabinet een deel van de Europese code over sociale zekerheid op te zeggen. Omdat de Nederlandse werkloosheidswet niet voldoet aan de in de code afgesproken minimumduur van de WW wil het kabinet de code opzeggen. Een voorstel daarvoor ligt in de Tweede Kamer.
De vakbonden zijn niet geraadpleegd en hebben een gezamenlijke brief gestuurd aan de Tweede Kamer om alsnog hun visie duidelijk te maken. VCP, FNV en CNV vinden dat het kabinet de code niet moet opzeggen, maar de code als minimum moet blijven accepteren en in de praktijk moet brengen. “De Europese code brengt verplichtingen met zich mee. In een rechtsstaat kan ook de overheid verplichtingen en minimumnormen niet zomaar terzijde schuiven. Die les zou de politiek toch geleerd moeten hebben”, zegt VCP-voorzitter Nic van Holstein.
De Europese Code is een belangrijk instrument om in alle lidstaten van de Raad van Europa een bodem te leggen voor het verstrekken van een uitkering in geval van werkloosheid. Niet voor niets heeft de Raad van State eerder gesteld dat verdragen die een belangrijke waarborgfunctie op het terrein van de sociale zekerheid hebben, door Nederland nageleefd moeten worden en alleen onder bijzondere omstandigheden mogen worden opgezegd. Uit de motivering blijkt niet dat er sprake is van een bijzondere omstandigheid. Van een alternatieve code is Nederland de enige ondertekenaar.
Het kabinet wil een alternatief omdat zij stelt dat er een stelselwijziging nodig is om aan de huidige code te voldoen, maar de VCP, FNV en CNV bestrijden dat. Bovendien stelt de regering dat ook komende kabinetten niet voornemens zullen zijn de Nederlandse wetgeving wél in overeenstemming te brengen met de Code. De werknemersorganisaties vinden het zeer opmerkelijk dat het kabinet zo’n voorschot neemt terwijl verkiezingen op komst zijn en er nog zeker tot in 2022 de tijd is om hierover te spreken.