24 september 2020
Net als in veel andere landen kunnen bedrijven in Nederland een flink stempel drukken op de lonen, zonder dat ze het risico lopen dat hun mensen vertrekken, blijkt uit een studie van het CPB. Ook bij een lager loon onder het gangbare marktloon blijven werknemers vaak zitten waar ze zitten. Er is dan sprake van ‘marktmacht’.
Een van de factoren die een rol spelen bij marktmacht is concurrentie, en de daarmee samenhangende concentratie van werkgevers in een bepaalde sector. Uit de studie komt naar voren dat in een groot deel van de Nederlandse arbeidsmarkt inderdaad sprake is van concentratie maar dat de impact enigszins beperkt wordt door de aanwezigheid van bijvoorbeeld het minimumloon en de rol van vakbonden. De studie van het CPB laat wel zien dat wanneer een bedrijf hier marktmacht heeft, werknemers gemiddeld minder verdienen. Daarnaast is de kans groter dat ze een flexibel contract hebben, in plaats van een normaal contract.
VCP-beleidsmedewerker Amerik Klapwijk is niet verrast door de uitkomsten. “Ook dit onderzoek laat weer zien dat flexcontracten een negatief symptoom zijn van een verstoorde markt en dat het verdiende geld in Nederland te weinig bij de werkenden terechtkomt. Wij geven al jaren aan dat een normaal contract gewenst is. De studie laat tevens zien dat de lonen onder druk komen zodra er sprake is van marktmacht, ook dit is in Nederland steeds duidelijker een probleem. Er is dus sprake van verstoring van de markt, en dat moeten we niet willen. Normale contracten, versterking van vakbonden en hogere lonen kunnen helpen de arbeidsmarkt weer in evenwicht te brengen.”