10 februari 2022
Een grote meerderheid van de thuiswerkers wil thuis blijven werken als de coronapandemie voorbij is, maar daar zijn nog lang niet altijd afspraken over gemaakt. Dat blijkt uit een uitvraag van TNO onder ruim 8.000 werknemers die eind vorig jaar is gehouden. De VCP vindt dat werkgevers nu aan de slag moeten met goed beleid voor hybride werken, maar daarnaast ook echt werk moeten maken van goede arbeidsomstandigheden.
Uit het onderzoek van TNO komt naar voren dat acht op de tien thuiswerkers in de toekomst ook thuis kantoor willen houden, van wie een derde grotendeels. Tegelijk blijkt dat bij een derde van de thuiswerkers in de organisatie (nog) helemaal geen afspraken zijn gemaakt. Bij de helft van de organisaties gaat het alleen om informele afspraken.
“Thuiswerken is een blijvertje, vinden werknemers, werkgevers zullen dus om de tafel moeten, zodat er helderheid komt over de vraag hoe, waar en op welke manier. Een belangrijk punt hierbij is dat hybride werken niet alleen maar thuis of op kantoor is, het gaat verder. De manier van werken, de organisatie, leidinggeven, de digitale infrastructuur, hybride werken omvat veel meer dan thuis of op kantoor. Het is noodzaak dat werkgevers goed beleid hierop maken en werknemers optimaal in staat stellen om goed werk te leveren, ongeacht de locatie waar ze werken”, zegt VCP-beleidsmedewerker Amerik Klapwijk.
Bijna 60% van de locatiewerkers lukt het vaak niet om afstand te houden tot derden (bijv. klanten, leerlingen, patiënten) en 40% kan vaak geen afstand houden tot collega’s. Verder worden mondkapjes en persoonlijke beschermingsmiddelen minder gebruikt. Ook komen onder meer in het onderwijs door het gebruik van CO2 meters tekortkomingen in Arboregels aan het licht. Die zorgen voor slechte arbeidsomstandigheden en ongezonde leersituaties. Het is zaak dat werkgevers lering trekken uit deze coronatijd en de Arbowet en eigen arbobeleid werkelijk in praktijk brengen.