10 oktober 2011
Culemborg, 10 oktober 2011
Ook CDA wil ontslagvergoeding aantasten
Het CDA-Tweede Kamerlid Eddy van Hijum komt met een eigen wetsvoorstel om investeringen van werkgevers in scholing van hun werknemers te verrekenen met de ontslagvergoedingen. Daarmee gaat het CDA in tegen de afspraken in het regeerakkoord, dat het ontslagrecht deze kabinetsperiode ongemoeid zou worden gelaten. “De MHP is onaangenaam verrast dat in deze tijd van economische crises politieke partijen over elkaar heen lijken te walsen om de positie van werknemers verder te verslechteren”, aldus MHP-duovoorzitter Bob van der Wal.
Tweede Kamerlid Van Hijum van de regeringspartij kondigde 5 oktober jl. aan met een initiatiefwet te komen, die het mogelijk maakt dat werkgevers de investeringen in scholing kunnen verrekenen met een eventuele ontslagvergoeding via de kantonrechter. Volgens Van Hijum is scholing “de beste vorm van sociale zekerheid”, omdat het de kansen op het vinden en behouden van werk vergroot. De CDA’er bepleit daarom dat werkgevers gestimuleerd moeten worden meer te investeren in opleiding en ontwikkeling van hun personeel door het aftrekbaar maken van de ontslagvergoeding. Volgens het wetsvoorstel van Van Hijum moeten kantonrechters bij het bepalen van de ontslagvergoeding gaan meewegen in welke mate een baas zijn werknemer de gelegenheid heeft geboden scholing te volgen, die zijn positie op de arbeidsmarkt vergroot.
Met het CDA is de MHP van mening dat investeringen in de competenties van werknemers de kansen op de arbeidsmarkt kunnen vergroten. Maar het kan niet zo zijn dat werkgevers over de rug van werknemers beloond worden voor wat ze uit het oogpunt van goed werkgeverschap gewoon behoren te doen, namelijk investeren in werknemers. Een ontslagvergoeding is bedoeld als een schadeloosstelling voor een ontslagen werknemer en moet niet worden gezien als een extraatje voor de werknemer, die op straat wordt gezet.
Veel van de investeringen in scholing zijn bovendien gericht op functiegerichte scholing en niet op de algemene competenties van werknemers. Verder wijst de MHP erop dat in 2009 de kantonrechtersformule al aanzienlijk beperkt is en dat de kantonrechter nu al via de zogenaamde c-factor bij de bepaling van de hoogte van de ontslagvergoeding rekening kan houden met de arbeidsmarktpositie van de werknemer. Kortom, geen aanvullende verrekening van scholingskosten met de ontslagvergoeding, een overbodig initiatief.
“In deze onzekere tijden zouden politieke partijen er goed aan doen om zich bezig te houden met de grote vraagstukken, zoals de bankencrisis, in plaats van werknemers – die het toch al moeilijk hebben door de werkgelegenheid en de koopkracht, die onder druk staan – steeds voor de voeten te lopen”, aldus Van de Wal.