22 januari 2020
In een eind vorig jaar verschenen beleidsdoorlichting worden er vraagtekens gezet bij het handhaven van de Algemene Nabestaandenwet (ANW), de volksverzekering voor nabestaanden van partners en wezen. De opstellers wijzen erop dat niet iedereen de uitkering nodig heeft om een minimuminkomen te genereren. Verder wijzen ze op het huidige sociale zekerheidsstelsel, waarin ‘zelfredzaamheid en (arbeids)participatie’ belangrijke uitgangspunten zijn. De VCP zou het een stap in de verkeerde richting vinden als het kabinet en de politiek in deze redenering mee zouden gaan. Het kabinet komt later met een reactie op deze beleidsdoorlichting, zo wordt aangegeven in een begeleidende brief.
Volgens de VCP is het opmerkelijk dat in de beleidsdoorlichting geen verbeterparagraaf is opgenomen voor de ANW. Dat is wel gebruikelijk bij een beleidsdoorlichting. In een beleidsdoorlichting wordt gekeken naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van een wet. Er worden daarnaast altijd diverse beleidsopties geschetst (+20% en -20%), wanneer er meer of minder middelen beschikbaar zouden zijn voor een (volgend) kabinet. Deze beleidsdoorlichting geeft echter wel opties voor de -20%, maar geen concrete uitgewerkte opties voor de +20%-varianten. Argument hiervoor is dat de wetgever niet expliciet heeft gemaakt tegen welke financiële gevolgen de ANW-uitkering bescherming moet bieden en dat het aan de politiek is om hier antwoord op te geven. De VCP vindt dit een gemiste kans.
Het idee om de ANW te schrappen of nog verder te beperken staat haaks op het standpunt van de VCP, die er eerder juist voor pleitte de ANW te verbeteren. “Wij vinden dat de ANW weer een breed basispensioen voor het aanvullend nabestaandenpensioen moet worden. ‘’Omdat het voor nog maar een hele kleine groep een vangnetregeling is, is de aansluiting van het nabestaandenpensioen in de tweede pijler voor en na de pensioengerechtigde leeftijd bemoeilijkt”, zegt VCP-beleidsmedewerker Klaartje de Boer. Mensen vallen hierdoor vaak fors in inkomen terug als de partner overlijdt, zonder dat zij zich dit op voorhand goed realiseren en met alle gevolgen van dien. De VCP vindt hierom dat om armoede te voorkomen de primaire verantwoordelijkheid ligt bij de overheid om deze basis te bieden.
De VCP is dan ook benieuwd naar de kabinetsreactie op deze beleidsdoorlichting. Deze reactie zal volgen, zo heeft het kabinet aangegeven, nadat de Stichting van de Arbeid met haar technische verkenning/advies komt over het aanvullend arbeidsgerelateerde nabestaandenpensioen (tweede pijler) dat sterke samenhang heeft met de eerste pijler, de ANW. De technische verkenning van de Stichting van de Arbeid inzake het aanvullend arbeidsgerelateerde nabestaandenpensioen ligt nu ter achterbanraadpleging voor bij de sociale partners. Hierbij wordt er dus op verzoek van de minister tevens gekeken naar de samenhang met de ANW.
De ANW bestaat sinds 1996 en is bedoeld voor de overblijvende partner die arbeidsongeschikt is of een minderjarig kind heeft, of voor kinderen die geen ouder meer hebben. Uit de beleidsdoorlichting komt naar voren dat steeds minder nabestaanden een ANW-uitkering ontvangen. Het aantal lopende uitkeringen is de afgelopen twintig jaar sterk gedaald van ruim 180.000 uitkeringen tot minder dan 30.000 in 2019. Dat geldt met name voor nabestaanden met een minderjarig kind, die in veel gevallen gewoon werken.
Uit de evaluatie blijkt dat veel nabestaanden die voor het overlijden van hun partner een baan hadden, ook daarna blijven werken, en wel ongeveer net zoveel als eerst. Een ANW-uitkering heeft dan ook geen impact op de vraag of iemand minder gaat werken of helemaal stopt. Wel lijkt het van invloed te zijn op de keus om niet méér te gaan werken met name daar waar er sprake is van kleine kinderen. De opstellers noemen het beleid doeltreffend, maar voegen eraan toe dat sommige nabestaanden zich op meerdere manieren tegen inkomensverlies kunnen beschermen. De “doelmatigheid” kan worden vergroot, zo stellen ze. De VCP is het dus nadrukkelijk niet eens met de opstellers van de beleidsdoorlichting op dit punt. Veel mensen hebben bij het wegvallen van de partner al een fulltime baan, waardoor meer werken voor hen dus geen optie is. Daarnaast zijn de leefpatronen en de gezinsuitgaven vaak ingericht op beide inkomens en vergt aanpassing hiervan tijd. Ook voor kinderen is het goed als één van de ouders wegvalt de overblijvende ouder er (deels) voor de kinderen kan zijn, juist in zo een moeilijke periode.