10 november 2022
Gisteren heeft minister Schouten laten weten dat de AOW-leeftijd voor het basispensioen vanuit de overheid, de AOW, in 2028 met drie maanden omhoog gaat naar 67 jaar en 3 maanden. Van 2025 tot 2027 is deze leeftijd al vastgesteld op 67 jaar. Hoewel het momenteel dus niet aan de orde is wijst de VCP wel op een omissie in geval er in de toekomst een trendbreuk in de levensverwachting zou voordoen.
Kabinetsbrief
Naar aanleiding van de nieuwe CBS-cijfers heeft minister Schouten in een brief aan de Tweede Kamer vandaag laten weten dat uit de wettelijke formule blijkt, dat de AOW-leeftijd in 2028 op 67 jaar en 3 maanden komt. De pensioenrichtleeftijd die gebruikt wordt voor de bepaling van de fiscale ruimte voor het aanvullend pensioen blijft op 68 jaar staan. Als gevolg van afspraken in het Pensioenakkoord in 2019 gaat de AOW-leeftijd bij een oplopende levensverwachting minder snel omhoog, dan voorheen. Bij een jaar langer leven (hogere levensverwachting) hoeven we niet een heel jaar langer te werken, maar hoeven we maar 8 maanden langer door te werken.
Nieuwe CBS-cijfers
Ieder jaar publiceert het CBS nieuwe cijfers, waarbij zij elk jaar bekijken hoe de levensverwachting van 65-jarigen zich ontwikkelt. Die komt uit op 21,05 jaar in 2028. Op basis van deze prognoses wordt bekeken of de AOW-leeftijd al dan niet moet worden verhoogd. De AOW-leeftijd moet altijd 5 jaar van te voren aangekondigd worden. Op basis van deze nieuwe cijfers gaat de AOW-leeftijd in 2028 omhoog naar 67 jaar en 3 maanden. De huidige AOW-leeftijd staat nu op 66 jaar en 7 maanden en stijgt de komende jaren stapsgewijs tot en met 2024 naar 67 jaar. Bent u geboren voor 31 december 1960? Dan kunt u hier uw eigen AOW-leeftijd checken.
Omissie bij trendbreuk
De VCP blijft wel wijzen op een omissie in de systematiek, zoals die in de wet is opgenomen. De AOW-leeftijd gaat bij een stijging van de levensverwachting namelijk wel omhoog, maar kan bij een daling niet naar beneden. De wet gaat namelijk uit van een verhoging van de AOW-leeftijd wanneer de levensverwachting stijgt, maar in het omgekeerde is wettelijk niet voorzien. Een daling van de levensverwachting kan in de toekomst echter niet uitgesloten worden. De toename van de levensverwachting verloopt niet gelijkmatig over de jaren. Er zijn perioden waarin de trend versnelt of juist stagneert. Niemand kan de toekomst volledig voorspellen. De VCP vindt daarom dat spiegelbeeldig aan de verhoging, een daling van de AOW-leeftijd binnen de systematiek mogelijk moet zijn wanneer sprake is van een trendbreuk.