22 oktober 2014
Per 1 april a.s. vervalt de AOW-partnertoeslag. Krijgt u op die dag of later voor het eerst AOW dan ontvangt u geen toeslag meer voor een jongere partner. Dit besluit is al in 1995 genomen. Echter zijn er wel een aantal bijzondere situaties denkbaar die de aandacht verdienen. Hierom adviseert de VCP mensen die het einde van dit jaar 65 worden en een jongere partner hebben, zich in deze materie te verdiepen, omdat voor er hen mogelijk toch een recht is op de toeslag, mits zij aan de voorwaarden voldoen.
Uitzondering 1 – 65 jaar geworden in november of december 2014
Na 1 januari 2015 zal geen nieuw recht op partnertoeslag AOW meer ontstaan. Hierop geldt een uitzondering. Mensen die als gevolg van de verhoging van de AOW-leeftijd pas na 1 januari 2015 AOW-gerechtigd worden, hebben nog wel recht op de toeslag. Dit omdat mensen die in de maanden november of december 65 jaar worden, als gevolg van de stijgende AOW-leeftijd, pas op 1 april 2015 AOW krijgen. Wel moeten zij op dat moment ook voldoen aan de overige voorwaarden, zoals het niet hebben van hoge gezamenlijke inkomsten. Mensen die al een toeslag ontvingen voor 1 januari 2015 behouden die uiteraard zolang aan de voorwaarden wordt voldaan.
Uitzondering 2 – incidentele stijging van het inkomen na 1 januari 2015
Op verzoek van mede de VCP, zie de brief d.d. 3 juni jl., komt bij een incidentele stijging van het inkomen (dus geen structurele stijging) na 1 januari 2015, voor partners van de mensen geboren vóór 1 januari 1950, toch de mogelijkheid om het recht op de AOW-partnertoeslag, na 1 januari, opnieuw te krijgen/behouden. In de Verzamelwet SZW 2015 is invulling gegeven aan dit begrip.
De VCP adviseert mensen die het einde van dit jaar 65 worden en een jongere partner hebben en voldoen aan de voorwaarden voor het recht op AOW-partnertoeslag zich te verdiepen in deze materie en de gevolgen voor hun individuele situatie in kaart te brengen.
Er zal na 1 januari 2015 geen recht op de AOW-partnertoeslag meer ontstaan, ook niet als het inkomen van de jongere partner na die datum daalt, bijvoorbeeld als gevolg van het werkloos raken. Dit vergt wel even bijzondere aandacht! Het vervallen van het recht kan een behoorlijke financiële impact hebben. Het is wenselijk om na te gaan of blijven werken (bij een onzeker vooruitzicht) of minder werken (en de toeslag behouden) loont ten opzichte van het vervallen van de toeslag. Natuurlijk spelen bij deze afweging los van de financiële factor ook andere factoren een rol zoals plezier in het werk, de sociale contacten en de mogelijkheid van zelfontplooiing.
U mist bij het wegvallen maximaal € 734,41,- bruto per maand. Krijgt uw partner bijvoorbeeld 2 jaar later AOW dan u dan betekent dit € 17.625,84 (exclusief vakantiegeld) minder inkomen.
Toelichting invulling begrip incidentele stijging van het inkomen
Er is sprake van een incidentele stijging van het inkomen gedoeld op een stijging van het inkomen die niet permanent is. Het gaat bijvoorbeeld om een stijging die zodanig is dat het inkomen de brutotoeslag overtreft, terwijl het inkomen aansluitend op de stijging weer gelijk is aan het inkomen in de daaraan voorafgaande periode (de periode voor 1 januari 2015 en het inkomen waarop het recht op de toeslag is ontstaan).
Bij dergelijke inkomsten kan worden gedacht aan de afkoop van pensioen, het incidenteel meer werken, de ontvangst van een overwerkvergoeding, de ontvangst van een eindejaarsuitkering of een dertiende of veertiende maand, de ontvangst van een gratificatie in de vorm van een geldbedrag, of de ontvangst van een nabetaling. Met een incidentele stijging van het inkomen wordt ook gedoeld op een stijging van de belastbare winst uit onderneming als gevolg van een afname van de oudedagsreserve, bedoeld in artikel 3.70 van de Wet inkomstenbelasting 2001. Er is gekozen voor de omschrijving incidentele stijging en niet voor eenmalige stijging, omdat een incidentele stijging zich in een jaar meer keren kan voordoen. Zo kan de echtgenoot in hetzelfde jaar zowel een gratificatie als een eindejaarsuitkering ontvangen. Ook is denkbaar dat het inkomen in een drukke periode, bijvoorbeeld in de zomermaanden, twee a drie maanden als gevolg van overwerk hoger is en daarna weer daalt tot het niveau van de daaraan voorafgaande periode. Ook dan is er sprake van een incidentele stijging. Als er echter sprake is van structureel overwerk kan niet meer gesproken worden van een incidentele stijging en kan het recht op toeslag, na te zijn vervallen, niet meer herleven.
In gevallen waarin gedurende maximaal drie opeenvolgende maanden geen recht op AOW-partnertoeslag bestaat, neemt de SVB aan dat er sprake is van een incidentele stijging van het inkomen en zal het recht op partnertoeslag in beginsel herleven.
In gevallen waarin gedurende een langere periode geen recht op AOW-partnertoeslag bestaat, kan het recht op AOW-partnertoeslag herleven als sprake is van meerdere achtereenvolgende incidentele stijgingen van het inkomen, bijvoorbeeld door een combinatie van overwerk gedurende drie maanden en de ontvangst van een eindejaarsuitkering. Uit het voorgaande volgt dat een marge in de tijd van drie maanden wordt gehanteerd en dat deze marge meer dan drie maanden kan bedragen in geval van meerdere achtereenvolgende incidentele stijgingen van het inkomen. Er wordt geen marge in de hoogte van de incidentele stijging gehanteerd. Als door een incidentele stijging van het inkomen in een bepaalde maand geen recht op AOW-partnertoeslag bestaat, is namelijk niet relevant met welk bedrag de (maandelijkse) inkomensgrens wordt overschreden.