20 april 2006
20-04-2006
Discussie koopkracht nadert hoogtepunt
Op 22 februari jl. heeft de MHP een zwartboek over de koopkrachteffecten aangeboden aan minister Hoogervorst en de Tweede Kamer.
In het Voorjaarsoverleg heeft de MHP het eigen onderzoek nog eens onder de aandacht van het kabinet gebracht en het kabinet opgeroepen om aanvullende, specifieke koopkrachtmaatregelen te treffen voor deze groepen. Het kabinet wilde op dat moment niet inhoudelijk reageren op het zwartboek, laat staan praten over extra maatregelen. Reden hiervoor was dat het kabinet eind april in debat gaat met de Tweede Kamer over de koopkracht 2006 en zich dan pas beleidsmatig wil uitspreken over de noodzaak van eventuele reparatiemaatregelen.
Wel is in het Voorjaarsoverleg besloten een ’technische werkgroep’ van diverse Ministeries en de drie vakcentrales in te stellen, die kijkt naar de koopkrachteffecten en waarin nieuwe cijfers van het CPB, het zwartboek van de MHP en het aan het NIPO uitbestede onderzoek van de FNV naast elkaar worden gelegd.
Inmiddels (20 april) heeft deze technische werkgroep zijn werk afgerond. Het zwartboek van de MHP en de nieuwe berekeningen van het CPB signaleren vrijwel dezelfde categorieën, die in 2006 koopkracht inleveren. Ook over de omvang van deze gesignaleerde groepen vertonen de gegevens van beide organisaties grote overeenkomsten. Volgens eerder naar buiten gebrachte berekeningen gaat het in 2006 volgens de MHP om 20% van de huishoudens die erop achteruit gaan. Ook het CPB komt daar op uit. (Voor het complete CPB-onderzoek, klik hier.)
Het NIPO-onderzoek kwam op veel meer huishoudens uit die erop achteruit gaan, maar dat heeft ermee te maken dat er niet is gekeken naar andere zaken die later dit jaar pas volgen (afschaffing ozb-gebruikersdeel, contractloonmutaties na januari etc.). Over de vraag of maatregelen gewenst zijn, heeft deze werkgroep zich niet uitgelaten, maar dat is primair een politieke keuze. Wel heeft de MHP een aantal richtinggevende koopkrachtmaatregelen kenbaar gemaakt bij de politiek, die specifiek zijn toegespitst op de groepen die erop achteruit gaan.
Nu het feit vaststaat dat inderdaad 20% van de huishoudens koopkracht inlevert, acht de MHP het zonder meer gewenst dat reparatie gaat plaatsvinden, specifiek gericht op deze groepen. Het zijn geen ‘individuele gevallen’ meer waarover in eerste instantie werd gesproken, maar het gaat om ongeveer 1,5 miljoen huishoudens.
Op 27 april zal het kabinet een eerste discussie met de Tweede Kamer aangaan over de vraag welke maatregelen noodzakelijk zijn. Tot die tijd moet de politiek worden overtuigd dat reparatie meer dan gewenst is. Daarna zal pas definitief blijken of de politiek daadwerkelijk bereid is de vaak schrijnende gevallen te repareren.