14 november 2019
De werkgever moet een slapend dienstverband beëindigen als de werknemer hierom verzoekt én hij moet de transitievergoeding betalen, dat zegt de Hoge Raad naar aanleiding van vragen die door de kantonrechter zijn gesteld. De VCP is blij met deze uitspraak. “Hiermee komt eindelijk een eind aan de discussie over slapende dienstverbanden. Werkgevers moeten werknemers de transitievergoeding betalen waar ze recht op hebben”, zegt VCP-beleidsmedewerker Sacha Heemskerk.
De Hoge Raad zegt dat een werkgever het dienstverband niet in stand mag houden na 2 jaar ziekte als de werknemer verzoekt om beëindiging. Als goed werkgever mag worden verwacht dat werkgever en werknemer samen overgaan tot beëindiging als de werknemer daar om verzoekt. De werkgever is dan de transitievergoeding verschuldigd. Dit kan slechts anders zijn als de werkgever een gerechtvaardigd belang heeft, bijvoorbeeld als er reëel re-integratiemogelijkheden zijn. De Hoge Raad geeft daarbij wel aan dat over de periode dat het dienstverband slapend is gehouden geen transitievergoeding verschuldigd is.
In de praktijk is te zien dat werkgevers een dienstverband ‘slapend’ houden om betaling van de transitievergoeding te omzeilen. Ondanks dat een werkgever een contract kan beëindigen na 2 jaar ziekte van een werknemer, houdt de werkgever deze bewust in stand. Werknemers krijgen hierdoor niet de transitievergoeding waar zij op basis van de wet recht op zouden hebben. “Eindelijk is er duidelijkheid voor werknemers met slapende dienstverbanden. Het is nu zaak dat werkgevers dit zo snel mogelijk in de praktijk opvolgen”, zegt Heemskerk.
De Hoge Raad refereert aan de compensatieregeling die per 1 april 2020 in werking treedt. De werkgever kan voor het betalen van de transitievergoeding compensatie aanvragen bij het UWV. Het UWV compenseert de transitievergoeding bij langdurige arbeidsongeschiktheid. De compensatieregeling wordt gefinancierd uit het Algemeen werkloosheidsfonds (Awf).