4 juli 2008
Inhoud:
• Kritiek nieuwe MHP-voorzitter op hogere lasten kinderopvang
• Reactie MHP op kabinetsreactie Commissie Bakker
• Brief aan het kabinet inzake onderwerpen t.b.v. besprekingen begroting 2009
• Bezoek Koreanen aan de CMHF
• Bijeenkomst Arbocatalogi
• Nieuwe SER-adviezen over het hoger onderwijs en over het mbo
• MHP onderschrijft belang van collectieve contracten ziektekostenverzekeringen
Kritiek nieuwe MHP-voorzitter op hogere lasten kinderopvang
Op 1 juli jl. is Richard Steenborg formeel begonnen als voorzitter van de MHP. Hij heeft Ad Verhoeven opgevolgd, die per 1 juni jl. als voorzitter is teruggetreden.
Op zijn eerste werkdag heeft Richard Steenborg in het Internationaal Perscentrum Nieuwspoort het werkplan van de Taskforce DeeltijdPlus in ontvangst genomen. Onder leiding van Taskforcevoorzitter Pia Dijkstra wordt de komende twee jaar door een maatschappelijk debat en diverse pilots geprobeerd om vrouwen met een deeltijdbaan ertoe te bewegen meer uren per week te gaan werken. De MHP-voorzitter plaatste daarbij een kritische noot richting het participatiebeleid van de overheid. Hij meent dat de overheid consistent moet zijn in haar samenhangend beleid.
“Maatregelen voor meer arbeidsparticipatie van vrouwen in deeltijd zijn zeer welkom. Maar als er tegelijkertijd bezuinigd wordt op de zo succesvolle kinderopvang, dan is er sprake van een vorm van hypocrisie. Het gevolg ervan is dat vooral de middengroepen en de hogere inkomens meer moeten betalen. Bovendien wijst de overheid steeds op de kostenkant. Maar dat verhoging van de arbeidsdeelname van vrouwen tevens leidt tot een veelvoud aan inkomsten voor diezelfde overheid, daarover hoor je het kabinet niets zeggen. Dankzij betaalbare kinderopvang en (meer flexibele) gastoudergezinnen wordt toch die hogere arbeidsparticipatie mogelijk gemaakt”, aldus Richard Steenborg
De nieuwe voorzitter wenste namens de MHP Pia Dijkstra alle mogelijke steun toe bij de campagne van de Taskforce DeeltijdPlus.
MHP over de kabinetsreactie op de commissie Bakker
Op vrijdag 27 juni is het kabinet met een reactie gekomen op het rapport van de Commissie Bakker. Het kabinet gaat een aantal kortetermijnmaatregelen nader uitwerken en zal daarop terugkomen op Prinsjesdag. De grotere thema’s zoals de versoepeling van het ontslagstelsel, een inkorting van de WW en de verhoging van de AOW-leeftijd laat het kabinet in de la liggen. “Aan de ene kant is dit positief, maar we moeten erop rekenen dat bij volgende Kamerverkiezingen deze onderwerpen weer in de volle breedte de politieke agenda gaan beheersen”, aldus Eddy Haket.
De stelselwijzigingen van het ontslagrecht en de WW blijven onbesproken. Over de leeftijdsverhoging van de AOW-leeftijd wordt gesteld dat het ‘welhaast onvermijdelijk’ moet worden gezien, maar dat de komende tijd een arbeidsmarktbeleid gevoerd moet worden dat die ‘onvermijdelijkheid’ voorkomt. In de nota wordt verder vooral gereageerd aan de hand van uitgezet beleid dat vaak in overleg met sociale partners verder geïntensiveerd moet worden, of dat meegenomen moet worden in de begrotingsvoorbereidingen richting Prinsjesdag. Het gaat dan om de kortetermijnmaatregelen.
Een aantal opmerkelijke onderdelen uit de kabinetsreacties zijn onder andere:
- de vormgeving en financiering van een individueel werkbudget zal bezien worden in relatie tot de nieuwe vormgeving van spaarloon en levensloopregeling;
- de wenselijkheid van de introductie van een wederzijdse scholingsplicht in de arbeidsovereenkomst zal worden onderzocht;
- het kabinet wil inzetten op van werk-naar-werk arrangementen, maar wil daarbij geen zekerheden overboord gooien voordat nieuwe zekerheden zijn gecreëerd (hiermee wordt indirect op de WW en het ontslagrecht gedoeld);
- het kabinet heeft al besloten dat WW-gerechtigden na 1 jaar elk werkaanbod moeten accepteren (voor mensen met een hbo en wo-opleiding is dat nu 1,5 jaar). Er gaat nog bestudeerd worden of het voorstel van de Commissie Bakker overgenomen moet worden om deze plicht al na een 0,5 jaar in te voeren;
- het kabinet houdt vast aan de zogenaamde Bos-belasting uit het regeerakkoord, maar sluit ook niet uit dat er een verdere fiscalisering van de AOW komt (dit wordt al bekend gemaakt bij de komende Miljoenennota).
Voor de MHP blijven op korte termijn vooral belangrijke aandachtspunten de aanpassingen rondom de acceptatie van werk vanuit de WW en de fiscalisering van de AOW. Daarnaast spelen er nog tal van onderwerpen, waarvan de concrete invulling pas met het verschijnen van de Miljoenennota meer duidelijk zal worden.
Het kabinet heeft op 1 juli de Richtlijn passende arbeid aangescherpt. Daardoor moeten werklozen sneller een baan aanvaarden die bijvoorbeeld qua opleidingsniveau lager is. Deze nieuwe richtlijn is van toepassing op alle werknemers die op of na 1 juli 2008 werkloos zijn geworden (nieuwe gevallen). Voor werknemers die werkloos zijn geworden vanuit een functieniveau van hbo of wo, gold tot 1 juli dat pas na anderhalf jaar al het werk als passend wordt aangemerkt. Het kabinet denkt met de aangescherpte richtlijn meer langdurig werklozen aan de slag te helpen. Het kabinet bestudeert bovendien nog het voorstel van de Commissie Bakker om de betreffende periode tot een half jaar te beperken. De MHP ontkent niet dat deze zogenaamde ‘work first benadering’ in de bijstand een succes kan worden genoemd in termen van vergroting van de uitstroom richting werk. Maar volgens de vakcentrale betekent dat nog niet dat eenzelfde aanpak gevolgd moet worden in de WW. De WW verandert immers in toenemende mate tot een instrument dat een goede inkomensvoorziening moet bieden in een periode van werkloosheid tussen twee (vergelijkbare) functies. In het algemeen geldt dat de zoekperiode naar een nieuwe baan langer is voor functies met een hoger opleidingsniveau. Het past dan niet als mensen door een work first-benadering gedwongen worden om snel aan de slag te gaan in een baan onder hun niveau en capaciteiten, in plaats van dat de WW-periode benut kan worden als zoekperiode naar goed werk. Work first in de WW leidt daarnaast tot verdringing van lager opgeleiden en – daarmee – tot onderbenutting van hoger opgeleiden en vakmensen, wat schadelijk is voor de verdere ontwikkeling van Nederland tot een kenniseconomie.
Het kabinet heeft aangekondigd om bij de begroting 2009 met besluiten te komen over de voornemens ten aanzien van de AOW-fiscalisering uit het coalitieakkoord. De MHP wijst AOW-fiscalisering ten principale af. Een van de belangrijkste langlopende arrangementen waar mensen geld in stoppen, is het pensioen. Om de bestedingen na pensionering enigszins op peil te kunnen houden, wordt een deel van het inkomen opzij gelegd. Daarbij wordt rekening gehouden met de AOW als onvoorwaardelijk basispensioen. Het laten meebetalen van (een deel van) de AOW- gerechtigden aan de financiering van de (eigen) AOW kan de koopkracht fors aantasten. Zo kan een volledige fiscalisering oplopen tot een netto-achteruitgang van 15%, en loopt het voorstel uit het coalitieakkoord op tot 3% koopkrachtverlies. Fiscalisering is daarom volgens de MHP geen voorstel om de vergrijzingkosten van de AOW op te vangen, maar een nivelleringsmaatregel.
MHP stuurt verzamelbrief aan kabinet
De MHP heeft vlak voor het zomerreces een verzamelbrief met actuele onderwerpen aan het kabinet en de Tweede Kamer gestuurd. Deze onderwerpen zullen ook deel uitmaken van de begrotingsbesprekingen die binnen het kabinet en de coalitie de komende maanden gevoerd zullen worden. Onderwerpen, die in de brief aan de orde komen, zijn de koopkrachtontwikkeling (mede in relatie tot de voorgenomen btw-verhoging), het achterblijven van de fiscaal vrijgestelde kilometervergoeding bij de werkelijke kosten, de bezuinigingen op de kinderopvang (die vooral ten koste lijken te gaan van de middengroepen en hogere inkomens), de aangekondigde bezuinigingen op de AWBZ (onder andere de introductie van eigen bijdragen voor begeleiding), de aanpassing van de buitengewone uitgavenregeling (die op individueel niveau van de chronish zieken en gehandicapten kan leiden tot een forse koopkrachtdaling), de aanscherping van het begrip passende arbeid in de WW en de fiscale behandeling van individuele inkoop van ouderdomspensioen en het verhalen van de zogenaamde WGA-premie door de werkgever op de werknemer. De volledige brief is te downloaden op www.vakcentralemhp.nl.
Zuid-Koreaanse vakbond op bezoek bij MHP
Op 24 juni jl. bezocht een Zuid-Koreaanse vakbondsdelegatie GyeongGi-Do (Global Inspiration), bestaande uit 25 personen, de CMHF en de MHP op het kantoor van de CMHF in Den Haag. De delegatie werd ontvangen door CMHF-directeur Cees Michielse, waarnemend MHP-voorzitter Eddy Haket, en MHP-beleidsadviseur Ewald van Sark. De delegatie van de Zuid-Koreanen bestond voor een groot deel uit kaderleden en bestuurders vanuit gemeenten in Zuid-Korea. Er was vooral interesse voor de wijze waarop de vakbonden omgaan met werknemersbelangen in overheidskringen. De werkwijze van de Nederlandse vakbeweging in Nederland en de rol die de CMHF en de MHP hierin spelen zijn toegelicht. Waar Nederland poldert, ook in individuele arbeidsrelaties, heeft men in Zuid-Korea de moeilijkheid dat als er de dreiging van ontslag is vanuit een functie in de publieke sector, het nauwelijks mogelijk is om een andere functie in de publieke sector te krijgen. In Zuid-Korea kent men niet de rol die de vakbeweging in Nederland heeft bij beëindiging van arbeidscontracten (zoals sociale plannen en individuele regelingen). Ook zijn daarbij de verschillen tussen de private en publieke sector uiteengezet: zowel wat betreft de CAO-onderhandelingen (zoals de rol van het centraal opgelegde overheidsbudget) als wat betreft de individuele beëindiging van een arbeidsrelatie. Met betrekking tot het laatste punt speelt ook dat voorzieningen bij werkloosheid in de publieke sector in het algemeen anders zijn dan in de private sector. De Zuid-Koreanse delegatie was bijzonder geïnteresseerd in het stakingsrecht voor werknemers in de publieke sector. Hoewel niet één op één vergelijkbaar, is aan de hand van de recente staking in het streekvervoer een inkijk gegeven van het Nederlandse systeem.
Al met al was het zowel voor de Zuid-Koreanen als voor de MHP en de CMHF een nuttige uitwisseling van informatie en gaf de bijeenkomst een goede mogelijkheid om elkaars situaties te vergelijken en wederzijds te leren van en voor de eigen maatschappelijke realiteit.
Bijeenkomst Arbocatalogi
Arbocatalogus vaak nog onbekend fenomeen bij ondernemingsraden
MEDEZEGGENSCHAP CRUCIAAL VOOR KWALITEIT ARBOCATALOGI
De arbocatalogus biedt goede mogelijkheden om de arbeidsomstandigheden daadwerkelijk te verbeteren. Ondernemingsraden zijn nog onbekend met de cruciale rol die ze daarin kunnen en moeten spelen. Dat zijn de belangrijkste conclusies van de Unie catalogus-conferentie van woensdag 18 juni. De conferentie werd door een groot aantal OR-leden uit bedrijfsleven en gezondheidszorg bezocht.
Anderhalf jaar na de wijziging van de Arbowet is er nog veel onbekendheid met wat de wetgever met de wijziging heeft beoogd. Deze catalogus-conferentie had tot doel vooral aan de betrokkenen van werknemerszijde meer inzicht te geven. De eerste spreker, Hannie Dijkhuizen senior adviseur van adviesbureau Mede, was als 2e Kamerlid betrokken bij de wetswijziging van 1 januari 2007. Zij benadrukte dat de nieuwe wet weliswaar een compromis is, maar dat de intentie van gezamenlijke verantwoordelijkheid van sociale partners overeind is gebleven. Die intentie komt tot uiting in de afspraak dat sociale partners hun afspraken over maatwerk over arbobeleid per sector of branche kunnen vastleggen in een arbocatalogus. Het is dus zeker niet de bedoeling dat de arbocatalogus een product van deskundigen wordt. Spreker vond het jammer dat er over de arbocatalogus nog zoveel onduidelijkheid bestaat. Ook Paul Schoormans, beleidsmedewerker van Koninklijk Horeca Nederland, deed een poging de arbocatalogus te ontdoen van het imago van iets nieuws, iets groots en iets ingewikkelds vooral voor de adviesbureaus. In de horeca is men bij de opzet van de catalogus begonnen bij de inventarisatie van wat er allemaal al was geregeld op gebied van arbo. Dat is, waar nodig, bijgesteld en aangevuld. Via de website www.gezondengastvrij.nl is die informatie nu voor alle betrokkenen in de bedrijfstak beschikbaar.
Met de oproep ‘Keep it simple!’, sloot Erna Heerschop, stafmedewerker van de vakcentrale MHP, zich aan bij het standpunt van Schoormans. Heerschop gaf in haar presentatie een overzicht van de systematiek van de herziene Arbo-wet van 1 januari vorig jaar. De overheid, verantwoordelijk voor het publieke domein, maakt doelvoorschriften via wet- en regelgeving. Werkgevers en werknemers zijn samen verantwoordelijk voor de middelen waarmee aan de arbodoelen kan worden voldaan. Die middelen kunnen worden opgenomen in een arbocatalogus. In haar presentatie gaf zij een helder overzicht van soorten arbovoorschriften en typen catalogi. Er is niet een vast format waaraan een catalogus moet voldoen. Daardoor is er veel verwarring ontstaan over wat een goede arbocatalogus is. Het ontbreken van een format geeft sociale partners echter de mogelijkheid tot optimaal maatwerk voor een branche te komen. Ook Heerschop gaf aan dat veel bestaande bronnen een goed vertrekpunt zijn voor het opstellen van een catalogus. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan convenantafspraken, bedrijfstak of sector RI&E, verzuimprotocollen en toolboxmeetings.
Medezeggenschap
Ondernemingsraden hebben, volgens Erna Heerschop, een belangrijke rol te spelen bij het opstellen en implementeren van arbocatalogi. Zij kunnen, dicht op de werkvloer, de belangrijkste risico’s inventariseren. OR-en kunnen draagvlak creëren in de organisaties en de implementatie van de catalogus in het bedrijf begeleiden. De Wet op de ondernemingsraden regelt de rol van de medezeggenschap in een organisatie voor alle arbozaken. Hoewel er geen expliciete regeling is voor arbocatalogi, stelt de MHP zich op het standpunt dat de medezeggenschap een onontbeerlijke rol heeft ten aanzien van input en toetsing. Ilse van Wijngaarden, adviseur van adviesbureau Mede, gaf de OR-leden mee dat het gaat om de 5 W’s van Willen (intentieverklaring), Weten (bepalen van risico’s), Wegen (prioriteiten, doelen en taakstellingen), Werken (uitvoeren) en Waken (evalueren).
Ter afsluiting, overhandigde Hannie Dijkhuizen het eerste exemplaar van de ‘gereedschapmap-arbocatalogus’ aan JanPeter Westein, coördinator project Arbocatalogi van De Unie. De deelnemers aan de conferentie ontvingen allen deze map met uitgebreide informatie. Middagvoorzitter Harry van Herpen concludeerde in zijn slotwoord dat deze conferentie had voorzien in de grote belangstelling van de ondernemingsraden voor de arbocatalogus.
De presentaties van Erna Heerschop, stafmedewerker MHP en Ilse van Wijngaarden, adviseur bureau Mede, zijn te vinden via www.unie-arbocatalogus.nl
Nieuwe SER-adviezen over het hoger onderwijs en over het mbo
Op 20 juni heeft de SER een advies vastgesteld over de ‘Strategische agenda hoger onderwijs, onderzoek en wetenschapsbeleid’. Een ambitieuze studiecultuur en een excellent onderzoeksklimaat zijn noodzakelijk voor een verdere versterking van de kenniseconomie en voor de arbeidsparticipatie op de middellange termijn. De middelen en de instrumenten die het kabinet hiervoor wil inzetten, zijn echter ontoereikend, volgens het advies. Het advies is op eigen initiatief van de SER in zeer korte tijd geschreven.
Op initiatief van de MHP zijn er elementen in de tekst gekomen als meer aandacht voor kwalitatief goed taalonderwijs, een expliciete oproep aan het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen om voldoende middelen ter beschikking te stellen met behulp waarvan de positie van de docent verbeterd kan worden en de gedachte om management audits in te voeren in het hoger onderwijs. Geschrapt is uit de tekst een pleidooi ten gunste van de positie van de beurspromovendus ten koste van de promovendus als werknemer.
Tijdens de SER-vergadering werd van de kant van de vakbeweging opgemerkt dat het jammer was dat het kabinet de SER niet om advies had gevraagd over de Strategische Agenda. De zorg van de MHP over de absoluut ontoereikende middelen en instrumenten die het kabinet wil inzetten werd met kracht namens de hele vakbeweging herhaald. Daarnaast werd ook aandacht gevraagd voor het tekort aan leerkrachten waar we mee kampen. Beklemtoond werd dat het onderwijs weer een aantrekkelijke werkplek moet worden.
De vakbeweging in zijn geheel is verder blij dat het advies terughoudend is ten aanzien van differentiatie in collegegeld en selectie aan de poort. Ook werd het belang van verhoging van het rendement in het hbo onderstreept. Er is te veel uitval en de doorstroming van bachelor naar master kan beter. Met name werd gepleit voor een betere aansluiting tussen hbo-bachelor en wo-master. Het voorstel voor financiering van een schakeltraject hiertussen is helaas gesneuveld in de voorbereidingscommissie.
Ook het kroonlid Theo Bovens beklemtoonde dat de financiële middelengroei voor het hoger onderwijs en onderzoek domweg veel te laag is. “Het komt niet eens in de buurt van de door de SER voorgestelde kennis- en investeringsagenda.” Er zit volgens hem een diepe kloof tussen middelen en doelen en tussen idee en uitvoering als het om de Lissabon-agenda gaat.
De voorzitter van de voorbereidingscommissie, Marco Wilke, deed ten slotte een oproep aan het kabinet om voortaan de SER actiever en tijdig te betrekken bij de advisering over onderwijsvraagstukken, omdat deze immers zeer belangrijk zijn voor het sociaal-economisch beleid.
Op 20 juni heeft de SER eveneens een advies uitgebracht over de bekostiging van het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). De SER bepleit onderzoek naar de effecten van een versterking van prestatieprikkels in de financieringssystematiek van het mbo. Gedacht kan worden aan het zwaarder laten meewegen van het aantal behaalde diploma’s – voor de niveaus 3 en 4 – en de tevredenheid van het bedrijfsleven over de onderwijsinstelling. De MHP heeft meegewerkt aan de voorbereiding van het advies en kan zich vinden in het resultaat.
MHP onderschrijft belang van collectieve contracten ziektekostenverzekeringen
Op een symposium op 2 juli jl. van de VZR (de Vereniging van Nederlandse kwaliteitsverzekeraars), stond de toekomst van collectieve contracten voor ziektekostenverzekeringen ter discussie. Eddy Haket, bestuurder van de MHP, was gevraagd om deel te nemen in een forumdiscussie. Hij gaf aan dat “mensen vooral gelokt zijn door de premiekortingen”. Helaas is er weinig aandacht voor de polisvoorwaarden van vooral het aanvullende pakket. Zo is erg belangrijk of verzekerden zonder allerlei medisch voorwaarden het meest uitgebreide aanvullend pakket kunnen nemen. “We moeten ons niet blind staren op de statistieken.” Het percentage verzekerden, dat via een collectief contract is verzekerd, is tussen 2006 en 2008 gestegen van 47% naar bijna 70%. Dit zegt niets over de kwaliteit van de contracten. Het collectief contract moet vooral toegesneden worden op de populatie van de collectiviteit. De verschillende polissen van aanvullende verzekeringen zijn nog “te veel” een eenheidsworst”. Daaruit blijkt dat verzekeraars vooral concurreren op de prijs, maar niet op de kwaliteit. Werkgevers zouden in collectieve contracten vooral bepalingen kunnen laten opnemen over gezondheidsbeleid en beroepsziektes. Patiëntenorganisaties en de ANWB zouden aanvullende voorwaarden over respectievelijk specifieke aandoeningen en medische keuringen voor het rijbewijs kunnen opnemen. “Verzekerden worden meer op maat bediend worden als ze kunnen kiezen uit meerdere verzekeraars via collectieve contracten.” De meeste collectieve contracten zijn voor een periode van drie jaar afgesloten en lopen eind dit jaar af. “Er moet nu echt een slag gemaakt worden in de kwaliteit, want de premiekortingen liggen toch wel dicht bij elkaar.”
“Wat betreft de kostenbeheersing moeten we niet teveel verwachten van de overheid, de zorgaanbieders, de verzekeraars of patiënten. Ze hebben geen van allen de instrumenten in handen of hebben geen direct belang om de kosten te beheersen.”, aldus Eddy Haket. “De countervailing power moet vooral komen van de zijde van de collectieve contracten, omdat individueel verzekerden in hun eentje geen tegenwicht kunnen bieden tegen de zorgverzekeraars.”