Menu

Inhoud:
• SER discussieert over kredietcrisis
• Procedure ontslagdeal
• Houdbaarheidsbijdrage (fiscalisering AOW)
• Uitspraak Gerechtshof ontslagvergoeding CWI-route
• Aanbeveling Stichting van de Arbeid aan pensioenfondsen
• Europese Campagne ‘Een Gezonde Werkplek’ 2008 en 2009
• Teleurstellende kabinetsreactie op voorstellen Task Force Mobiliteitsmanagement
• Succesvol begin met een Nationale Filevrije dag!

SER discussieert over kredietcrisis

In de SER-raadsvergadering van 17 oktober jl. hebben de raadsleden van De Nederlandsche Bank (DNB) en het Centraal Planbureau (CPB) een toelichting gegeven op de huidige kredietcrisis, waarop een levendige discussie volgde met sociale partners en kroonleden over de gevolgen van de kredietcrisis voor de Nederlandse economische situatie.

Henk Brouwer, directeur van DNB, zei er rekening mee te houden dat het einde van de crisis nog niet in zicht is. De Europese autoriteiten hebben goed ingegrepen om de belangen van spaarders én de stabiliteit van het financiële stelsel veilig te stellen. Afstemming in Europees verband is van groot belang voor een gelijk speelveld en om te voorkomen dat de marktwerking in Europa te veel wordt verstoord. Een apart probleem is dat de dekkingsgraad van pensioenfondsen door de daling van beurskoersen en de rentes onder druk komt te staan. Brouwer meldde dat DNB de pensioenfondsen heeft gewaarschuwd geen overhaaste beslissingen te nemen. Ook moeten ze niet besluiten het beleggingsbeleid aan te passen, want dat zou zelfs averechts kunnen werken, wat de kansen op herstel verkleint. De kredietcrisis heeft inmiddels ook zichtbare effecten op de reële economie. Een teruglopende export door de problemen op de huizenmarkt in Amerika, vertraagde consumptie door de schok op de aandelenbeurzen en een moeizamere kredietverlening aan bedrijven en particulieren door de herstructurering van de financiële sector. Brouwer zei dan ook te verwachten dat nulgroei voor 2009 het hoogst haalbare zal zijn. Ook voor 2010 kan volgens Brouwer een zeer lage groei niet worden uitgesloten. Belangrijk is dat er geen paniek ontstaat. Dat betekent dat de overheid, maar ook sociale partners, eerst en vooral voor rust en stabiliteit moeten zorgen.

CPB-directeur Coen Teulings benadrukte dat het nog te vroeg is om de schade op te nemen, omdat wij nog middenin de ontwikkelingen zitten. Er zijn nog steeds dagelijkse fluctuaties. Het CPB zal daarom pas begin december met een nieuwe raming komen. Hij benadrukte dat het positieve effect van de inmiddels dalende grondstoffen- en energieprijzen niet onderschat moeten worden als ondersteuning van de koopkracht. Vergeleken met andere Europese landen heeft Nederland een gunstige uitgangspositie. De overheidsfinanciën zijn goed op orde, Nederland heeft een lage werkloosheid en de groei van het bruto nationaal product is in de afgelopen periode hoger geweest dan in andere EU-landen. Dat is het gevolg van het succesvolle en breed gedragen sociaal-economische beleid van de afgelopen 25 jaar. Teulings onderstreepte dat het van belang is dat markten hun werk kunnen doen en hij waarschuwde tegen protectionisme.

Uit de daarop volgende discussie bleek dat iedereen de ingrepen van de overheid op hoofdlijnen steunt en dat het nog te vroeg is om structurele maatregelen voor te stellen om de financiële sector voortaan te behoeden voor een situatie, zoals die zich nu voordoet. Wel is men het er over eens dat te zijner tijd maatregelen nodig zijn. Die kunnen betrekking hebben op de wijze van toezicht, de beloningsstructuur van financiële topmanagers en de transparantie van financiële producten.

Procedure ontslagdeal

In het Najaarsoverleg hebben alle partijen, met uitzondering van de MHP, zich geschaard achter de ontslagdeal, die begin september van dit jaar tussen VNO-NCW en FNV is gesloten. De aftopping van de ontslagvergoeding vanaf een jaarsalaris van € 75.000 op maximaal één jaarsalaris zal moeten worden vastgelegd in wetgeving. Zoals het er nu naar uit ziet, zal de ministerraad binnenkort een ontwerpwetsvoorstel voor advies voorleggen aan de Raad van State. Nadat de Raad van State advies heeft uitgebracht, zal het kabinet een wetsvoorstel indienen bij de Tweede Kamer. Waarschijnlijk zal dit begin 2009 gaan gebeuren. Als de Tweede Kamer akkoord gaat, dient de Eerste Kamer nog in te stemmen met het wetsvoorstel. De MHP verwacht van de Raad van State dat een aantal kritische opmerkingen wordt geplaatst, gezien de onredelijkheid van het voorstel. Daarentegen is het niet onwaarschijnlijk dat de Tweede Kamer vanwege ´partijdiscipline´ wel instemt met het voorstel. Voor de Eerste Kamer, die ook op juridische aspecten als ´gelijke behandeling´ let, mag echter een kritischer houding worden verwacht ten aanzien van deze verwerpelijke deal. De kans is overigens gering dat de ingangsdatum met terugwerkende kracht wordt ingevoerd, omdat dit zou betekenen dat uitspraken van de kantonrechter alsnog ongedaan moeten worden gemaakt.
In de komende tijd zal de MHP met verschillende politieke partijen spreken over de inhoud van deze deal.

Houdbaarheidsbijdrage (fiscalisering AOW)

Bij de laatste Tweede Kamerverkiezingen stond het thema AOW-fiscalisering nog volop in de belangstelling. In het regeerakkoord werd vervolgens een politiek compromis tussen de coalitiepartijen bereikt, dat wij gemakshalve de Bosbelasting zijn gaan noemen. Deze Bosbelasting kwam neer op een soort strafkorting die per jaar met 0,6% verhoogd zou worden, totdat het percentage van 17,9% (AOW-premie) bereikt zou zijn. Dit moest worden betaald door AOW-gerechtigden met een aanvullend pensioen van meer dan € 18.000 tot over maximaal het einde van de tweede belastingschijf. Voor elke maand die men vanaf de 63-jarige leeftijd werkt, zou de ‘strafkorting’ met 1/24ste deel worden verlaagd (zodat bij doorwerken tot 65 jaar geen Bosbelasting betaald zou hoeven worden).

De discussie over de complexiteit van de uitvoering van deze Bosbelasting (onder aanvoering van het CPB) heeft het kabinet ertoe bewogen met een ander eenvoudiger systeem te komen vanaf 2011. Op Prinsjesdag werden wij met een nieuwe term verrast voor fiscalisering van de AOW-premie, namelijk de zogenaamde ‘houdbaarheidsbijdrage’. Het kabinet zal – voor AOW-gerechtigden die na 1945 zijn geboren – vanaf 2011 de tweede belastingschijf nog slechts gedeeltelijk indexeren, waardoor AOW-gerechtigden met een inkomen boven € 32.000 over het niet geïndexeerde gedeelte een hoger belastingtarief gaan betalen (42% in plaats van 24,1%). Door deze extra opbrengsten te gebruiken voor de AOW-financiering, betalen deze gepensioneerden dus mee aan hun eigen AOW. Op den duur zal de tweede schijf vrijwel verdwijnen en wordt eigenlijk over de huidige tweede schijf in de toekomst ook AOW-premie betaald. Over de eerste schijf zullen 65-plussers in de toekomst geen AOW-premie betalen (zoals nu ook het geval is). Volgens de MHP komt hiermee het onvoorwaardelijke basispensioen in het gedrang. Een van de belangrijkste langlopende arrangementen waarin mensen geld stoppen, is het pensioen. Het laten meebetalen van (een deel van) de ouderen aan het eigen pensioen tast de koopkracht na pensionering aan, zonder dat ze tijdig hierop hebben kunnen inspelen, voor zover dat al mogelijk is. Want het fiscale kader voor pensioenen wordt niet verruimd om dit (extra) pensioengat op te vangen.

De MHP heeft berekend dat in het eerste jaar de overheid extra inkomsten heeft van circa € 3 miljoen, die structureel kunnen oplopen tot bijna € 1 miljard. Voor toekomstige AOW-gerechtigden zullen de inkomenseffecten aanvankelijk beperkt zijn (nog geen 0,1% achteruitgang), maar over een aantal decennia kan het pensioengat uiteenlopen van 5% tot 8% van het netto-inkomen (voor AOW-gerechtigden met een inkomen dat boven € 32.000 uitkomt).

Uitspraak Gerechtshof ontslagvergoeding CWI-route

Kortgeleden heeft het Gerechtshof te Den Haag een wijziging bekend gemaakt in het door het Hof te voeren beleid in kennelijk onredelijk ontslagzaken. In een zevental arresten heeft het Hof besloten dat voortaan de kantonrechtersformule, zij het verminderd met 30%, als uitgangspunt zal worden genomen bij deze zaken.

In al de zaken, die wat de feiten betreft van elkaar verschillen, is op 14 oktober uitspraak gedaan. De werkgevers hebben met toestemming van het CWI hun werknemers ontslagen. De werknemers hebben van hun vroegere werkgevers een schadevergoeding gevorderd, omdat naar hun mening de gevolgen van het ontslag voor hen te ernstig zijn in vergelijking met het belang dat de werkgevers bij het ontslag hebben. Dit is één van de criteria, die worden gehanteerd bij dit soort zaken.
Het Haagse Hof zal voortaan in deze zaken – en dat is nadrukkelijk anders dan in het verleden – de zogenoemde kantonrechtersformule als uitgangspunt nemen. De uitkomst van de berekening volgens deze formule wordt vervolgens verlaagd met 30%. Met deze koerswijziging stelt het Hof te willen tegemoetkomen aan de roep om meer duidelijkheid over de beoordeling van kennelijk onredelijk ontslagzaken. Daarnaast vindt het Hof dat door middel van de verwijtbaarheidsfactor van de kantonrechtersformule voldoende rekening kan worden gehouden met voor de hoogte van de vergoeding relevante omstandigheden.

De verschillen tussen de ontbindingsprocedure (snel, geen toetsing door het CWI van de ontslagreden), waarvoor de kantonrechtersformule is bedoeld, en de kennelijk onredelijk ontslagprocedure (toetsing door het CWI, in acht nemen van de opzegtermijn) en het criterium ‘kennelijk onredelijk’ rechtvaardigen naar het oordeel van het Hof de verlaging met 30%. Deze aanpak leidt uiteraard niet in alle gevallen automatisch tot toekenning van een vergoeding.
Of er sprake is van een kennelijk onredelijk ontslag dat moet leiden tot toekenning van een vergoeding, wordt beantwoord door weging van alle omstandigheden van het geval op het moment van ontslag. Uit de wet volgt dat daarbij een vergoeding als voorziening voor het verlies van werk in aanmerking dient te worden genomen. Zoals gezegd, mede door introductie van de kantonrechtersformule en de daarin opgenomen verwijtbaarheidsfactor wordt met alle omstandigheden van het concrete geval door het Hof rekening gehouden.

Het Hof motiveert de beleidswijziging, het zogenaamde ‘omgaan’, door te wijzen op de discussie in de juridische literatuur over de verschillen in uitkomst omdat sommige kantonrechters de formule wel toepassen in kennelijk onredelijk ontslagzaken en andere kantonrechters dat niet doen.
Wat het arrest van het Hof voor gevolgen voor de praktijk heeft, valt nog te bezien. Datzelfde geldt voor de vraag of hierdoor nu de door het Hof beoogde rechtseenheid zal optreden. Uiteraard is dat wel zo in het gebied van Nederland, waar het Hof bevoegd is. Het is te hopen voor de ontwikkeling van rechtspraak op dit onderwerp, dat één van de betrokken partijen naar de Hoge Raad, ons hoogste rechtscollege, gaat. Rechtseenheid kan pas volledig worden als de Hoge Raad een oordeel velt.

Aanbeveling Stichting van de Arbeid aan pensioenfondsen

De Stichting van de Arbeid (StvdA), waarvan de MHP deel uitmaakt, heeft in een aanbeveling de besturen van pensioenfondsen opgeroepen in de huidige kredietcrisis geen overhaaste beslissingen te nemen en de ruimte te benutten, die de Pensioenwet biedt, voor het voeren van een stabiel premie- en indexatiebeleid. Deze aanbeveling is ook afgestemd met DNB, de toezichthouder op pensioenfondsen. Nederland heeft een robuust, op kapitaaldekking gebaseerd pensioenstelsel. De nominale pensioenaanspraken zijn gewaarborgd en de pensioenuitkeringen zijn niet in gevaar. Daarnaast hebben pensioenfondsen lange termijn verplichtingen met een bijpassende beleggingshorizon. Ingrijpende wijziging van het beleggingsbeleid is dan ook niet nodig.

Dat laat onverlet dat de kredietcrisis, de dalende rente en de toenemende inflatie, de financiële positie van pensioenfondsen onder druk zet. De dekkingsgraad, de verhouding tussen vermogen en pensioenverplichtingen, geeft de financiële positie van een pensioenfonds weer. De besturen van pensioenfondsen nemen in de komende maanden op basis van de dekkingsgraad een besluit over de indexatie, de aanpassing van de pensioenen aan de prijsstijging. Om te kunnen indexeren moet een fonds over voldoende eigen vermogen beschikken. Afgezien van het feit dat de dekkingsgraad met de dag verandert, bestaat onzekerheid over de (mate van) indexatie van de pensioenen.

Omdat de dekkingsgraden per dag wijzigen en de bewegingen op de aandelenbeurzen heftig zijn, geeft de Stichting de besturen in overweging om de indexatiebeslissing te baseren op een gemiddelde van een aantal dekkingsgraden. Besturen nemen de beslissing veelal op basis van de dekkingsgraad op één moment. De peildatum is vaak 30 september. Voor pensioenfondsen, die deze peildatum hanteren, beveelt de Stichting aan de indexatiebeslissing uit te stellen.

Europese Campagne ‘Een Gezonde Werkplek’ 2008 en 2009

Met de campagne ‘Een gezonde werkplek’ wil het Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk een geïntegreerde aanpak van risicobeoordelingen bevorderen en betrekt daarbij alle belanghebbenden bij het werk. Risicobeoordeling is namelijk de basis voor een succesvol, veiligheids- en gezondheidsbeheer en speelt een sleutelrol bij het terugdringen van het aantal beroepsarbeidsongevallen en beroepsziekten.

De campagne loopt gedurende 2008 en 2009, omvat twee Europese Weken voor veiligheid en gezondheid in oktober 2008 (20 t/m 24 oktober 2008) en oktober 2009 en bereikt zijn hoogtepunt tijdens een grote top over risicobeoordeling in november 2009. Het hoogtepunt van de campagne in 2008 is de conferentie in de Europese week over preventiecultuur en de rol van de Risico-inventarisatie en –evaluatie (RI&E). De Europese Week is geïnitieerd door het Europees Agentschap voor Veiligheid en Gezondheid op het Werk en vindt gelijktijdig plaats in alle lidstaten. Op http://osha.europa.eu/campaigns/hw2008/ is meer informatie beschikbaar over de Europese Week in de andere lidstaten. De Europese Week wordt in Nederland georganiseerd door Focal Point Nederland.

Tijdens de conferentie ‘Risico’s te boek’ van maandag 20 oktober jl. stond risicobeoordeling (RI&E) centraal. Onder leiding van Hadassah de Boer ontvingen de deelnemers informatie over de nieuwste inzichten op het gebied van de RI&E, de regelgeving en handhaving, die inspeelt op de noodzaak van een RI&E en inspirerende maatregelen uit de praktijk. Daarnaast vond de prijsuitreiking plaats van de Goede Praktijken Competitie en werd bekendgemaakt welke inzendingen Nederland afvaardigt naar de Europese competitie.

De winnaars van de Goede Praktijken Competitie 2008 zijn:
– Nederlandse winnaar (2.500 euro) en Europese nominatie: Corus Tubes B.V. met ‘Risico’s juist inschatten’.
– tevens Europese nominatie: TU Delft met ‘Het veiligheidsrapport als methode om de risico’s van experimenteel onderzoek in te schatten’.

Uitgebreide beschrijvingen over de winnaars en het juryrapport, alsook alle deelnemers aan de competitie kunt u nalezen op bovenstaande website.

Teleurstellende kabinetsreactie op voorstellen Task Force Mobiliteitsmanagement

De Vakcentrale MHP vindt de reactie van het kabinet op de voorstellen van de Task Force Mobiliteitsmanagement (TFMM) erg mager. De MHP had meer vernieuwend en ondersteunend beleid verwacht naar aanleiding van de ambitieuze doelstelling van de TFMM van 5% reductie van autokilometers in de spits. De Task Force heeft aangegeven dat deze doelstelling alleen bereikt kan worden, als alle voorstellen van de Task Force worden uitgevoerd. Nu naar oordeel van de MHP het kabinet slechts beperkte positieve (fiscale) prikkels biedt om werknemers te stimuleren aan mobiliteitsmanagement te doen, is het maar de vraag of de te verwachten reducties ook gerealiseerd worden. Met name had de MHP gehoopt op effectievere prikkels en meer vernieuwend beleid om telewerken als instrument in het mobiliteitsmanagement te stimuleren.

Telewerken stimuleren via fiscale en arbeidsvoorwaardelijke regelingen is al ruim 20 jaar een speerpunt in het beleid van de MHP. Met de Task Force is het kabinet eens dat mobiliteitsmanagement een belangrijke rol speelt bij het verhogen van de arbeidsparticipatie en de arbeidsproductiviteit. Ook kan het bijdragen aan een betere balans tussen de tijd die nodig is voor het werk en persoonlijke aangelegenheden, onder meer in de combinatie arbeid en zorg. Zaken waarvoor de MHP zich steevast en met hoge ambitie inzet.

Nu het kabinet het voorstel van de Task Force om belemmeringen voor telewerken weg te nemen invult met het beperkt verruimen van enkele fiscale regelingen, mist het kabinet een goede kans ook aan de participatiedoelstellingen te werken.

Succesvol begin met een Nationale Filevrije dag

De datum van 9 oktober 2008 zal de geschiedenis ingaan als de eerste keer dat landelijk is ingezet op het bewuster omgaan met mobiliteit. De teller van de deelnemers wijst aan dat 96.268 mensen hebben aangegeven actief mee te doen aan de Nationale Filevrije Dag en de positieve resultaten van de dag geven voldoende aanleiding om daarmee door te gaan. De initiatiefnemers, verenigd in Nederland Bereikbaar, beraden zich over de wijze waarop.

Om een objectief beeld te krijgen van de effecten is TNO en Rijkswaterstaat gevraagd metingen te doen op verschillende aspecten. Uit de eerste rapportage daarover wordt het volgende beeld geschetst.

De eerste analyses van TNO wijzen uit dat de Nationale Filevrije dag heeft bijgedragen aan 10-15% minder files. De files begonnen later en eindigden eerder ten opzichte van een normale donderdagochtend met goed weer. Ook lag de snelheid in de spits in de Randstad zo’n 15% hoger. De NS meldt een toename van ongeveer 5% (circa 15.000) treinreizigers en bij twee bedrijven samen werd 40% meer getelewerkt.
ia deze scan krijgt de werkgever inzicht in zijn.
In de ochtendspits lag voor vier regio’s (Amsterdam, Utrecht, Rotterdam / Den Haag en Eindhoven) de gemiddelde snelheid op de filevrije dag 14% hoger dan de referentiesituatie. De procentuele verbetering van de gemiddelde snelheid geldt op het gehele hoofdwegennet in de regio voor alle automobilisten.

De filelengte is nagenoeg de gehele ochtendspits lager geweest dan op een normale donderdag. Daarnaast lijkt de ochtendspits op de Filevrije Dag meer geconcentreerd dan in de referentiesituatie. In de aanloop naar de spits en in de afloop van de spits verstoorden enkele werkzaamheden en ongevallen het beeld.

TNO heeft bij verschillende bedrijven de mate van telewerken gemeten. Vooral bij de Rabobank, mede initiatiefnemer van de Filevrije Dag, was het aantal telewerkers ten opzichte van andere donderdagen bijna twee keer zo groot (90% meer deelnemers). Een grote piek van inloggers is te zien om 7:45 uur.

Ruim honderd bedrijven hebben zich vooraf aangemeld om mee te doen aan de Filevrije Dag. Een aantal verrassende acties is gevoerd zoals kamperen bij de baas, met de boot naar het werk, bomen planten voor minder gereden kilometers en ontbijt, lunches of snacks tijdens de spits voor deelnemers aan de dag.

TNO heeft ook onderzocht of extra gebruik van het openbaar vervoer kon worden gemeten. De NS meldde als indicatie een stijging van ongeveer 5% van het aantal reizigers in de ochtendspits.

 

Laatste nieuws

Hoe staat het met de leercultuur in uw organisatie?

24 juli 2024

Hoe staat het met de leercultuur in uw organisatie?

VCP: bezuiniging 22% op ambtenaren niet realistisch, onverantwoord en ondoordacht

23 juli 2024

VCP: bezuiniging 22% op ambtenaren niet realistisch, onverantwoord en ondoordacht

Logo VCP YP

11 juli 2024

VCP YP: Uitnodiging bijeenkomst Prinsjesdag

Meer nieuws