Menu

Inhoud:
VNV wint hoger beroepszaak tegen Transavia
Stand van zaken uitwerking pensioenakkoord
Hoorzitting Tweede Kamer over pensioenen
MHP kritisch over DNB-besluit premiedemping pensioenen
MHP-reactie op governance pensioenfondsen
Pensioenopbouw bestuurders beursgenoteerde ondernemingen
StvdA: handhaaf premiegroepen WW

VNV wint hoger beroepszaak tegen Transavia

De Vereniging van Nederlandse Verkeersvliegers (VNV), aangesloten bij de MHP, is in het gelijk gesteld in een hoger beroepszaak tegen Transavia. Centraal in deze casus stond de vraag of de VNV in 2008 gerechtigd was om voor een langlopend conflict in de cao-onderhandelingen het werk neer te leggen. De VNV had namelijk werkonderbrekingen aangekondigd met het doel om het vastgelopen cao-overleg weer vlot te trekken. Werkonderbrekingen door de verkeersvliegers werden destijds in een kort geding, dat Transavia had aangespannen, verboden door de rechter. Reden hiervoor was dat de VNV zich onvoldoende zou hebben ingespannen om een bemiddelaar in te schakelen, verwijzend naar een bemiddelings- en arbitrageclausule in de cao.
Het gerechtshof van Amsterdam vindt het grondrecht om het werk te onderbreken echter zwaarder wegen, zolang aan de spelregels wordt voldaan. Volgens de uitspraak in het hoger beroep had de VNV zich wel degelijk aan de spelregels gehouden en was dit het laatste middel voor de VNV om het overleg weer op gang te krijgen.

Volgens de MHP is deze uitspraak niet alleen van belang voor de VNV, maar is het relevant voor de gehele vakbeweging, omdat het aangeeft dat een bemiddelingsclausule niet altijd bindend is. Voorwaarde daarbij is wel dat alle spelregels van de cao-onderhandelingen zorgvuldig zijn gevolgd en dat de tegenpartij geen onevenredige schade ondervindt van de werkonderbrekingen. De MHP is daarom verheugd dat de VNV dit principiële proces heeft aangespannen en gewonnen.
De integrale tekst van de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam is hier te downloaden

Stand van zaken uitwerking pensioenakkoord

Het in juni door de Stichting van de Arbeid (StvdA) afgesloten pensioenakkoord bestaat op hoofdlijnen uit drie onderdelen, die onderling nauw samenhangen: de AOW, de aanvullende pensioenen en het flankerend arbeidsmarktbeleid voor oudere werknemers. Voor de MHP is het van belang dat op alle drie onderdelen een adequate uitwerking komt, alvorens te kunnen spreken van een ‘totaalakkoord’.

Wat betreft de uitwerking van de AOW is de StvdA afhankelijk van het nieuwe kabinet. Het regeerakkoord volgt deels de voorstellen van de StvdA, zoals de eerste stap van de AOW-leeftijdsverhoging in 2020. Op andere onderdelen blijft het regeerakkoord echter vaag, zoals de wijze van indexering van de AOW (de StvdA wil een koppeling aan de verdiende lonen). Naar verwachting zal het bestuur van de StvdA later dit jaar nog met het kabinet hierover komen te spreken. Of dan al direct helderheid is of het kabinet de AOW-voorstellen van de StvdA integraal overneemt, is nog de vraag.

De discussie over de aanvullende pensioenen is momenteel zeer intensief en speelt zich vooral binnen de StvdA af. Er wordt onder andere gesproken over de vormgeving van het toekomstig pensioencontract. In het pensioenakkoord zijn twee modellen op hoofdlijnen geschetst: het reële contract (defined ambition) en het combicontract. Daarbinnen zijn allerlei subvarianten denkbaar. De uitwerking en de analyse van de verschillende varianten (zoals juridische en financiële consequenties) zijn nog in volle gang. Naar verwachting zullen begin december de implicaties van de verschillende modellen nader zijn geanalyseerd. Dan zullen ook keuzes kunnen worden gemaakt uit de verschillende modellen. Verder wordt er nog volop gesproken over het vraagstuk van de solidariteit tussen generaties en de verworven rechten en de aanpalende wet- en regelgeving, die bij een nieuw pensioencontract horen.

Het flankerend arbeidsmarktbeleid voor oudere werknemers is eveneens een discussie tussen werkgevers en werknemers binnen de StvdA. Na afloop van deze discussie zullen sociale partners waarschijnlijk ook nog een aantal wensen hebben richting de overheid ten aanzien van wet- en regelgeving. Na een zeer moeizame start lijken het overleg en de onderhandelingen hierover nu goed op gang te komen. In de komende weken zullen concrete voorstellen worden uitgewerkt op terreinen van cultuur en vooroordelen, vitaliteitsbeleid, aannamebeleid, ontwikkeling van competenties (waaronder scholing) en monitoring. Begin december zullen deze waarschijnlijk nader besproken kunnen worden.

Voor de MHP geldt dat het akkoord pas definitief een akkoord is als de uitwerking van alle drie de onderdelen naar tevredenheid in onderlinge samenhang is ingevuld.

Hoorzitting Tweede Kamer over pensioenen

Op 3 november jl. heeft de Tweede Kamer pensioenfondsbestuurders, pensioendeskundigen, de toezichthouders De Nederlandsche Bank (DNB) en Autoriteit Financiële Markten (AFM) en een delegatie van werknemers- en werkgeversvertegenwoordigers uitgenodigd om de problemen die spelen in het pensioenveld en bij diverse fondsen, toe te lichten.
Hoewel de MHP van mening is dat pensioenen primair een aangelegenheid zijn van sociale partners, kan de hoorzitting wel bijdragen aan een beter begrip onder Tweede Kamerleden voor de problemen, waarmee pensioenfondsen te maken hebben. Directe interventies vanuit de politiek zouden de problemen namelijk alleen maar vergroten. De belangrijkste opgave is om rust te scheppen en de problemen het hoofd te bieden.
Opmerkelijk is dat verschillende partijen in de hoorzitting duidelijk de rol van DNB en de wijze waarop zij deze uitvoert, bekritiseren. Zij geven aan dat er spanning zit tussen de mate van het moeten naleven van de wet- en regelgeving en de strengheid van het toezicht hierop. Ook merken zij op dat de communicatie vanuit DNB richting fondsen veelvuldig tekort is geschoten. Het toezicht is gericht op een korte termijn benadering terwijl de fondsen vooral moeten handelen vanuit lange termijn perspectief.

MHP kritisch over DNB-besluit premiedemping pensioenen

Op 19 oktober jl. heeft de StvdA middels een brief een oproep gedaan aan minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) om in overleg met DNB te besluiten dat pensioenfondsen – ook als er noodmaatregelen nodig zijn – een beleid met premiedemping mogen continueren vanwege de aanhoudend lage rentestand. In ieder geval gedurende 2011, of tot het moment waarop een nieuw pensioencontract (dat nu wordt besproken in de StvdA), is ingevoerd. Pensioenfondsen mogen op basis van de huidige pensioenwet de kostendekkende premie (premie, die nodig is om aan pensioenverplichtingen te kunnen voldoen) dempen op een gemiddelde rentevoet van 4% om sterke premieschommelingen te voorkomen. Vanwege de lage dekkingsgraden (onder andere door de lage rentestand) mogen veel fondsen echter niet overgaan tot het dempen van de premie. In reactie op de brief van de StvdA heeft DNB in overleg met minister Kamp besloten de fondsen die met een herstelplan werken, toch meer ruimte te geven bij de vaststelling van de premies 2011. Door dit besluit hoeven de pensioenpremies volgend jaar bij sommige fondsen niet met 20 tot 30 procent te stijgen als gevolg van de lage rente. Later kan worden bezien hoe er in de toekomst moet worden omgegaan met een dermate lage rentestand en de gevolgen hiervan voor de pensioenfondsen. Dit betekent echter niet dat bedrijven, waar de middelen wel toereikend zijn om de premie kostendekkend te maken, een vrijbrief krijgen dit te laten. Het besluit van DNB ten aanzien van het mogen dempen van de premie geldt niet ten aanzien van de noodzakelijke aanpassingen voor de stijging van de levensverwachting en de gevolgen hiervan op de premie. Dit betekent dat de nieuwste langleventrends dienen te worden ingecalculeerd in de (gedempte) kostendekkende premie voor 2011.

Op zich vindt de MHP het goed dat nu geen draconische besluiten hoeven te worden genomen, waardoor bedrijven (en de werkgelegenheid binnen die bedrijven) in moeilijkheden kunnen komen. Indien fondsen echter niet aan hun herstelplan kunnen voldoen, zullen zij evengoed begin 2011 moeten berichten aan deelnemers dat zij wellicht moeten gaan afstempelen (korten op de pensioenen) in 2012. Er zal daarom komend jaar een oplossing moeten komen voor de wijze waarop pensioenfondsen hun toekomstige rendementen moeten berekenen. Nu geldt daarvoor de actuele rentestand als basis, waardoor toekomstige beleggingsopbrengsten als het ware kunstmatig laag worden gehouden.

MHP-reactie op governance pensioenfondsen

Vlak voor zijn aftreden als minister van SZW heeft Donner een brief aan de Eerste Kamer verzonden, waarin hij pleit voor een brede discussie over de vormgeving van de governance van pensioenfondsen. Met dit voorstel wilde de minister de noodzakelijke samenhang brengen in de discussies over het bestuur en de medezeggenschap binnen pensioenfondsen. Dit is een vervolg op een eerder ingediend wetsvoorstel van de toenmalige Tweede Kamerleden Koser Kaya en Blok. Hierin werd vooral ingegaan op de zeggenschap van pensioengerechtigden binnen de pensioenfondsen. Op dit wetsvoorstel heeft de MHP kritisch gereageerd vanwege het risico van deelbelangen. In de afgelopen periode is door SZW een internetconsultatie gehouden en zullen de resultaten daarvan besproken worden met het pensioenveld.

Volgens de MHP moeten primair sociale partners de pensioenfondsbesturen vormen. Daarbij is wel voorwaarde dat er in de organen van pensioenfondsen personen met deskundigheid zitten, in het bijzonder binnen een bestuur van een pensioenfonds. Echter door alleen al de hoeveelheid werk omtrent alle wet- en regelgeving en de eisen om deze na te leven is het een steeds omvangrijker taak geworden voor bestuurders. Zij dienen hiervoor ook voldoende tijd en middelen toegewezen te krijgen om hun functie naar behoren uit te voeren. De verjuridisering van het pensioenrecht en het steeds strenger wordende toetsingskader – te weten de wettelijke financiele eisen (FTK) waar pensioenfondsen zich in hun financiële beleid aan dienen te houden – drijven de governancekosten in een rap tempo omhoog en zijn in het bijzonder lastig te voldoen voor de kleinere fondsen. De bij de MHP aangesloten organisaties die vertegenwoordigd zijn in veel pensioenfondsbesturen, hebben in de achterliggende periode veel effort gestoken in het aantrekken en zoeken van pensioenfondsbestuurders, die de gewenste deskundigheid hebben. Daarnaast zullen de afvaardigende organisaties aangesloten bij de MHP het hele deskundigheidsheidsplan permanent bewaken en vergroten. De organisaties aangesloten bij de MHP hebben enige tijd geleden al een scheiding aangebracht tussen de taken van pensioenfondsbestuurders en cao-onderhandelaars. Reden hiervan is om mogelijke belangenverstrengeling tussen de rol van pensioenfondsbestuurder (die de belangen van alle deelnemers geacht wordt te behartigen) en de rol als cao-onderhandelaar te voorkomen.

De MHP is er verder voorstander van een versterkt intern toezicht te bewerkstelligen binnen de pensioenfondsen. Dit om te bewerkstelligen dat het toezicht van dichtbij wordt bewaakt en gemonitord. Last but not least pleit de MHP er ook voor dat de werkgevers onderdeel uitmaken de deelnemersraden. Werkgevers moeten medeverantwoordelijk zijn en blijven voor de pensioenen en daarom ook een plek hebben in de deelnemersraden.

Pensioenopbouw bestuurders beursgenoteerde ondernemingen

Onlangs is een amendement van de leden Weekers (VVD) en Van Vroonhoven-Kok (CDA) aangenomen op een wetsvoorstel, dat ingaat op de regels voor bestuur en toezicht in naamloze en besloten vennootschappen. Dit amendement leidt ertoe dat een bestuurder van een beursgenoteerde onderneming niet kan deelnemen aan een collectieve pensioenregeling, die onder het regime van de pensioenwet valt (dit omdat hij geen arbeidsovereenkomst heeft). De voormalig minister van SZW (Donner) heeft de StvdA om advies gevraagd in hoeverre dit gevolg wenselijk is voor bestuurders en of er in een aanvullende ministeriële regeling toch aansluiting bij een pensioenfonds mogelijk moet zijn.

Volgens de MHP zou een bestuurder van beursgenoteerde bedrijven inderdaad niet standaard onderdeel moeten uitmaken van de collectieve pensioenregeling. Wel moet een bestuurder de mogelijkheid hebben fiscaal gefaciliteerd mee te doen aan een pensioenregeling, desgewenst middels een ministeriële regeling, die hierin voorziet.

StvdA: handhaaf premiegroepen WW

De StvdA pleit in een advies aan minister Kamp van SZW d.d. 29 oktober jl. voor handhaving van premiegroepen in de WW. Op 1 januari 2006 is in de agrarische sector, bij culturele instellingen, in de horeca en in de schilders- en bouwsector de Regeling premiegroepensystematiek WW ingevoerd. De hoogte van de premie WW is sindsdien afhankelijk van de duur van het contract met de werknemer. Bij de duur van één jaar of langer geldt een lage premie, bij een kortere duur een hoge premie. Doel van de regeling is kortdurende werkloosheid als gevolg van cyclische werkloosheid en seizoenswerkloosheid te verminderen en stabiele arbeidsrelaties te bevorderen.

Onlangs heeft het Ministerie van SZW deze regeling geëvalueerd. De evaluatie geeft vooral aan dat de bedoelde effecten moeilijk te meten zijn. Volgens de StvdA is dit voor een deel te verklaren doordat de vijf sectoren onvoldoende betrokken worden bij de invulling premiedifferentiatie en dat bepaalde groepen niet worden vrijgesteld, zoals voor scholieren en studenten met een kortdurend contract. Dit waren in 2005 wel belangrijke voorwaarden, die de SER had geadviseerd. Ook omstandigheden als de oplopende werkloosheid in de afgelopen periode kunnen de effecten vertroebelen. De SvdA ziet in de premiegroepen WW nog steeds een belangrijk instrument om seizoenswerkloosheid terug te dringen en stabielere dienstverbanden te bevorderen. Wel beschouwt de StvdA het realiseren van de voorwaarden zoals destijds genoemd in het SER-advies, van wezenlijke betekenis voor een effectievere toepassing van de premiegroepen-systematiek.

Laatste nieuws

Hoe staat het met de leercultuur in uw organisatie?

24 juli 2024

Hoe staat het met de leercultuur in uw organisatie?

VCP: bezuiniging 22% op ambtenaren niet realistisch, onverantwoord en ondoordacht

23 juli 2024

VCP: bezuiniging 22% op ambtenaren niet realistisch, onverantwoord en ondoordacht

Logo VCP YP

11 juli 2024

VCP YP: Uitnodiging bijeenkomst Prinsjesdag

Meer nieuws