Menu

PvdA-leider verraadt demonstranten op “Museumplein”

MHP-voorzitter Ad Verhoeven heeft, onder meer in de media, stevig uitgehaald naar PvdA-leider Wouter Bos over zijn opvattingen over de levensloopregeling en de mogelijke fiscalisering van de AOW. Om de levensloopregeling aan te passen, dan wel aan te pakken, noemde Verhoeven ‘verraad’ aan de demonstranten op het Museumplein in Amsterdam. “Dit is een zorgvuldig opgebouwde regeling en het gaat niet aan deze regeling min of meer om zeep te helpen”, aldus Verhoeven, die het plannetje van Bos ‘populisme van het verkeerde soort’ noemde.
Hij heeft vervolgens geen goed woord over voor fiscalisering van de AOW, zoals de PvdA-voorman bepleit. “Dit is voor de vakcentrale MHP een oud punt, waar zij altijd tegen is geweest. Het lijkt erop dat Bos door 65-plussers mee te laten betalen aan de AOW, groepen tegen elkaar gaat uitspelen. De solidariteit van ‘laag’ met ‘hoog’ is niet wat Bos suggereert. Eerder is het andersom”, meent Verhoeven. Bovendien kent volgens hem Nederland de kleinste inkomensverschillen van de wereld. Onder ‘Paars’, zo zegt hij, heeft aan de onderkant van de inkomensladder een forse lastenverlichting plaatsgehad. “Mensen aan de onderkant betalen nauwelijks nog belasting. Ik voorspel dat als Bos aan het bewind komt, de solidariteit van het middelbaar en hoger personeel onder druk komt te staan.” Verhoeven verwijt Bos een nieuwe aanzet tot nivellering van inkomens. “Hij zou eens origineel moeten worden. Maar het is in ieder geval goed, dat hij nu uit de kast komt.”

MLT-advies uitgesteld

Het advies van de SER over het middellange termijnbeleid – een belangrijk advies over het te voeren sociaal-economisch beleid in de komende jaren – is uitgesteld tot na de zomer. Partijen zijn het niet eens geworden over het ontslagbeleid. Werkgevers dringen aan op een soepeler ontslagregeling, terwijl de vakbeweging grosso modo handhaving van het gangbare stelsel prefereert. In hoeverre een eventueel SER-advies in het najaar mosterd na de maaltijd is, gezien de dan inmiddels totstandgekomen verkiezingsprogramma’s van de politieke partijen, valt op dit moment niet te bezien. In de voorbereidende discussies over het ontslagrecht heeft de MHP steeds een duidelijk standpunt ingenomen: niet tornen aan de vergoeding. Dus ook geen aftopping van de ontslagvergoeding. Deze moet gebaseerd zijn op de huidige kantonrechterformule. De werkgevers voelen daar niet (meer) voor. Afgesproken was overigens om te kijken of er in de komende weken nog een (grote) meerderheid kon worden gerealiseerd, die zou aansluiten bij met name het kroonledenvoorstel. Bij echter het uiteenvallen van de kroonleden was inmiddels duidelijk geworden dat een meerderheid van hen ook zit op de toer van een lagere ontslagvergoeding. Op die manier hadden zij met de werkgevers binnen de SER een meerderheid kunnen vormen. Meer over het ontslagrecht in de laatste weblog (MHP-website) van voorzitter Ad Verhoeven.
De uitstel van de behandeling van het MLT-advies betekent overigens dat ook onderwerpen als kinderopvang, leerrechten, levensloop/spaarloon, AOW-leeftijd, fiscalisering en premies IVA en volksverzekeringen voorlopig op de lange baan zijn geschoven.

AVV-beleid

De Stichting van de Arbeid is advies gevraagd door de minister van SZW over het niet langer automatisch ontheffing verlenen bij een algemeen verbindend verklaarde CAO. Uitgangspunt van de door de minister voorgenomen wijziging is dat werkgevers en werknemers uitzondering van algemeen verbindendverklaring zoveel mogelijk zelf regelen, bijvoorbeeld door ontheffingsbepalingen op te nemen in de bedrijfstak-CAO. Wordt er een ontheffingsverzoek ingediend bij het Ministerie, dan kijkt het of het betreffende bedrijf of de deelsector zodanig verschilt van de rest van de bedrijfstak dat eigen collectieve arbeidsvoorwaarden terecht zijn. Ook moeten de partijen die een ontheffingsverzoek indienen onafhankelijk van elkaar te zijn. De MHP zal dit onderwerp op de voet volgen. De vakcentrale ziet een gevaar in de vraag van de minister in de zin dat de contractsvrijheid in het geding dreigt te komen.

Koopkrachtdiscussie

De discussie over de koopkracht zal nog wel enige tijd doorgaan. Het jongste overleg tussen de bewindslieden van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Volksgezondheid met leden van de vaste Kamercommissies van Sociale Zaken en Volksgezondheid over het aangekondigde pakket aan (generieke) maatregelen ter verbetering van de koopkracht, heeft weinig opgeleverd. De discussie ging in hoofdzaak over de opvattingen van de vertegenwoordigers van PvdA, Groenlinks en SP dat de allerlaagste inkomensgroepen geen profijt hebben van de zogeheten koopkrachtreparatie van het kabinet. Daartoe dienden zij later op de dag tijdens een formele behandeling in de Tweede Kamer over de koopkrachtnotitie enkele moties in die ter discussie komen tijdens het debat over de Voorjaarsnota.
De MHP heeft in een brief aan de leden van de Tweede Kamer, n.a.v. van de koopkrachtplannen van het kabinet, gesteld, dat het kabinet eindelijk erkent dat grote groepen huishoudens erop achteruit zijn gegaan als gevolg van het nieuwe zorgstelsel. Zoals bekend heeft de MHP e.e.a. aangetoond in zwartboek koopkrachteffecten, waarvan de conclusies zijn onderschreven door het Centraal Planbureau. De MHP stelt in het zwartboek dat zo’n 20% van alle huishoudens erop achteruit zijn gegaan. De vakcentrale schrijft in de brief onder meer dat de aanvullende koopkrachtmaatregelen onvoldoende neerslaan bij de gedupeerde huishoudens. Dit wordt vooral veroorzaakt doordat een deel van de maatregelen een te generiek karakter hebben. Daarom doet de vakcentrale een alternatief voorstel dat binnen de financiële ruimte van het kabinet kan blijven, maar de gedupeerde groepen beter tegemoet komt.
Volgens de MHP komt het pakket aan maatregelen dat het kabinet voorstelt de volgende huishoudens niet tegemoet:

  • alleenstaanden en tweeverdieners zonder kinderen;
  • gepensioneerden en vroeggepensioneerden in de marktsector en in delen van de collectieve sector, voor wie de werkgeversbijdragen fors zijn teruggevallen, en
  • huishoudens die voor een belangrijk deel moeten rondkomen van een stamrecht- of lijfrente-uitkering.

Daarom stelt de MHP een alternatief pakket aan maatregelen voor, dat binnen de financiële kaders blijft, maar wel meer recht doet aan de grote groep huishoudens die de koopkracht hebben zien dalen. Dit pakket kan volgens de MHP op korte termijn worden gerealiseerd, omdat het aansluit bij de huidige belasting- en premiesystematiek. Het ziet er als volgt uit:

  • verhoging van de arbeidskorting of algemene heffingskorting met gelijktijdige verlaging van de combinatiekorting;
  • verlaging van de inkomensafhankelijke zorgbijdrage over het aanvullend pensioen;
  • treffen van een overheidsmaatregel voor de heffing op stamrechtuitkeringen, aanvullend nabestaandenpensioen en lijfrente-uitkeringen, conform de regeling voor alimentatie;
  • gedeeltelijk herstel van de zogenaamde Emmen-regelingen.

Mochten om welke redenen dan ook de gesignaleerde groepen na afloop van het kamerdebat nog steeds met een koopkrachtdaling te maken hebben, dan zullen de onderhandelaars van de MHP-bonden aan veel CAO-tafels worden gedwongen alsnog hogere looneisen te stellen of andere arbeidsvoorwaardelijke eisen neer te leggen bij de werkgevers(s), meent de MHP.

Personenkring werknemersverzekeringen

De SER heeft een unaniem ontwerpadvies weten te bereiken over de zogeheten personenkring werknemersverzekeringen. Het kabinet stelde een vrij fundamentele beperking voor van deze personenkring, de groep werknemers die verplicht verzekerd zijn in het kader van de werknemersverzekeringen (zoals WW en WGA). Het basisidee van de SER is:

  • iedereen met een dienstverband en iedereen met overige inkomsten uit arbeid is verplicht verzekerd voor de werknemersverzekeringen, tenzij er sprake is van zelfstandigheid, hetgeen impliceert dat de afwezigheid van zelfstandigheid het leidende beginsel voor de verzekeringsplicht wordt;
  • voor iedereen die aan deze eis voldoet, geldt een ondergrens van een dienstverband van 30 kalenderdagen; wie daaronder blijft, is niet verzekerd; wie daarboven komt, is verplicht verzekerd;
  • indien deze uitkomst voor bepaalde groepen werkenden duidelijk ongewenst is, kan de minister specifieke besluiten nemen voor die groepen (juist wel of juist geen verzekeringsplicht; denk bijvoorbeeld aan musici en artiesten).

Het belangrijkste verschil met het kabinetsvoorstel is, dat er geen combinatie wordt voorgesteld van een duurvoorwaarde (een minimale duur van het dienstverband van 30 dagen) en een inkomensvoorwaarde (20% van het wettelijk minimumloon).
De SER is tot zijn standpunt gekomen door op zoek te gaan naar een praktische oplossing voor de geconstateerde knelpunten in de praktijk, zonder daarbij de functie van de verzekeringsplicht onderuit te halen.
Het geconstateerde knelpunt dat wordt opgelost door de invoering van (uitsluitend) een duur-voorwaarde aan de verzekeringsplicht is de verzekeringsplicht bij incidentele of gelegenheidsarbeid (bij dienstverbanden die in duur zeer beperkt zijn) samen met de kruimelverzekeringen die hierdoor ontstaan.
Per saldo heeft het SER-standpunt een lichte inperking van de personenkring van de werknemersverzekeringen tot gevolg.
De MHP kan leven met de uitkomst van de discussie in de SER. De MHP is immers tegen het betalen van premies voor verzekeringen die in de praktijk nooit uitkeren, hetgeen vrijwel altijd het geval is bij kruimelverzekeringen en bij incidentele arbeid. Tegelijkertijd wil de MHP dat iedereen met kleine banen die samen de hoofdinkomstenbron vormen, is verzekerd en blijft. Dat kan worden geregeld door niet met de combinatie te werken van een duur- en een inkomensvoorwaarde.

Stap voor stap naar open grenzen

Het kabinet wil stap voor stap toegroeien naar vrij verkeer van werknemers uit Polen en zeven andere nieuwe lidstaten van de Europese Unie. Vanaf 1 mei 2006 wordt, na overleg met organisaties van werkgevers en werknemers, per sector besloten of werknemers uit de nieuwe EU-landen soepeler een tewerkstellingsvergunning kunnen krijgen. Nu krijgen werknemers uit die landen alleen een tewerkstellingsvergunning van het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) als blijkt dat er in Nederland niemand voor het betreffende werk te vinden is. Staatssecretaris Van Hoof wil deze ‘arbeidsmarkttoets’ vanaf 1 mei 2006 stap voor stap laten vervallen voor sectoren zonder problemen op de arbeidsmarkt. Daarbij wordt zorgvuldig gekeken naar de werkloosheid en het aantal vacatures in de betreffende sector. Oorspronkelijk wilde het kabinet de arbeidsmarkttoets geheel laten vervallen per 1 mei 2006; vervolgens bleek het kabinet bereid te zijn om de arbeidsmarkttoets eventueel opnieuw in te voeren in sectoren met problemen op de arbeidsmarkt. De Tweede Kamer stemde hiermee echter niet in.
Het kabinet wil op 1 januari 2007 overgaan tot vrij verkeer van werknemers. Vanaf dat moment krijgen werknemers uit de nieuwe EU-landen vrij toegang tot de Nederlandse arbeidsmarkt. Van Hoof houdt de mogelijkheid open om in bepaalde sectoren ook na 1 januari 2007 nog voor beperkte tijd vast te houden aan de arbeidsmarkttoets. Dat zou mogelijk moeten zijn als er gegronde vrees bestaat dat de arbeidsmarkt in een sector ernstig zal verstoren door het vrij verkeer van werknemers. Een meerderheid van de Tweede Kamer kan hiermee instemmen, ervan uitgaande dat per 1 januari 2007 een aantal maatregelen zijn genomen om oneerlijke concurrentie en onderbetaling te bestrijden. Daarbij gaat het onder andere om het volgende:

  • de Arbeidsinspectie gaat meer en stelselmatig controleren of werkgevers het wettelijk minimumloon betalen; ontduiking van het minimumloon zal direct worden beboet;
  • de Belastingdienst en de Arbeidsinspectie gaan nauwer samenwerken in de aanpak van illegale arbeid en zwart werk;
  • de Arbeidsinspectie zal betrokken werknemers en vakbonden op de hoogte brengen van overtredingen van de Wet op het minimumloon om daarmee een gang naar de rechter mogelijk te maken. Door het doorgeven van de informatie kunnen vakbonden ook gerichter naleving van de CAO afdwingen;
  • om fraude met loonbelasting en sociale premies tegen te gaan, worden afspraken gemaakt voor een goede uitwisseling van gegevens tussen de verantwoordelijke instanties in Nederland en de andere landen van de EU;
  • in een aantal sectoren, zoals de uitzendbranche en het beroepsgoederenvervoer, hebben de sociale partners voor handhaving van de CAO een speciale stichting opgericht. Het kabinet zal met de vakorganisaties bespreken hoe door samenwerking met de Arbeidsinspectie juist in deze hoge risicosectoren de handhaving kan worden ondersteund.

Nederland moest vóór 1 mei 2006 beslissen over het al dan niet verlengen van de huidige overgangsmaatregel, die inhoudt dat werknemers uit Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië alleen met een tewerkstellingsvergunning in ons land mogen werken. Het is mogelijk deze maatregel te verlengen tot 1 mei 2009, maar uiteindelijk is vrij verkeer van werknemers onontkoombaar. Duitsland en Oostenrijk hebben officieel aangegeven hun overgangsmaatregelen per 1 mei 2006 nog voort te zetten, maar in de praktijk laten beide landen al wel veel werknemers uit de nieuwe lidstaten toe (Duitsland 350.000 en Oostenrijk 50.000 per jaar).
De MHP is in lijn met een eerder SER-advies steeds van mening geweest dat volledig vrij verkeer kon worden ingevoerd per 1 mei 2006, mits een betere samenwerking zou zijn geregeld tussen overheid en sociale partners bij de handhaving van CAO-bepalingen voor iedereen en mits er zou zijn gezorgd voor uitbreiding van de Arbeidsinspectie om illegale arbeid tegen te gaan. Daarnaast moesten ‘kansarmen’ in sectoren als de bouw, het transport en de land- en tuinbouw worden ondersteund, o.a. door uitvoering van de afspraken over scholing, stageplaatsen en employability die op de Werktop zijn gemaakt.
De maatregelen die het kabinet nu voorstelt, gaan een eind in die richting, maar zijn niet per 1 mei 2006 van kracht. Inmiddels is er ook een conceptaanbeveling van de Stichting van de Arbeid aan CAO-partijen over de handhaving van de Wet Arbeidsvoorwaarden Grensoverschrijdende Arbeid, die zou kunnen helpen bij de nadere invulling van de randvoorwaarden. Aanbevolen wordt ervoor te zorgen dat werkingssfeerbepalingen van CAO’s arbeid in Nederland in dienst van in het buitenland gevestigde werkgevers niet uitzonderen. Ook wordt aanbevolen te overwegen of het passend is om in de CAO een regeling te treffen ten aanzien van de voorwaarden waaronder de werkgever (als aannemer of opdrachtgever) arbeid door zelfstandigen contracteert. Tenslotte wordt aanbevolen de mogelijkheden na te gaan van een goede handhaving van algemeen verbindendverklaarde bepalingen van CAO’s ten aanzien van grensoverschrijdende arbeid. Helaas lijkt de inhoud van deze aanbeveling wat kaal.
Op de website van de grootste MHP-organisatie De Unie zijn vrij veel reacties binnengekomen op het MHP-standpunt. Weliswaar gaat het niet om een representatieve afspiegeling, maar toch kan uit die reacties in grote lijnen worden afgeleid dat ongeveer de helft van de leden vrij verkeer als zodanig ondersteunt, maar slechts ongeveer een derde al direct per 1 mei 2006. Driekwart van de leden is van mening dat de invoering van de randvoorwaarden absoluut noodzakelijk is voordat tot opening van grenzen kan worden overgegaan.
Al met al is de MHP van mening dat het kabinet een verstandig besluit heeft genomen door de arbeidsmarkt stap voor stap open te stellen; er zou pas tot volledige openstelling overgegaan moeten worden op het moment dat aan alle randvoorwaarden is voldaan. Daarbij speelt ook een rol dat een land als Duitsland de overgangsmaatregelen vooralsnog eveneens heeft gehandhaafd. Uiteraard kan nu tot openstelling worden overgegaan in sectoren waar absoluut geen arbeidsmarktproblemen te verwachten zijn. De MHP zal daarover met het kabinet nader in gesprek treden.

Laatste nieuws

Hoe staat het met de leercultuur in uw organisatie?

24 juli 2024

Hoe staat het met de leercultuur in uw organisatie?

VCP: bezuiniging 22% op ambtenaren niet realistisch, onverantwoord en ondoordacht

23 juli 2024

VCP: bezuiniging 22% op ambtenaren niet realistisch, onverantwoord en ondoordacht

Logo VCP YP

11 juli 2024

VCP YP: Uitnodiging bijeenkomst Prinsjesdag

Meer nieuws