17 juni 2015
Uit een internationale vergelijking van pensioenstelsels door Netspar blijkt dat Nederlanders in vergelijking met het buitenland minder keuzemogelijkheden in het pensioenstelsel hebben. De VCP is zeer terughoudend met het introduceren van meer keuzevrijheid omdat het al snel op gespannen voet staat met het collectief delen van risico’s. Daarnaast om te voorkomen dat keuzes van de ene deelnemer ten koste van andere deelnemers gaan. Tevens is bekend dat mensen vaak geen of de verkeerde keuze maken in het kader van hun eigen risicoprofiel. En keuzemogelijkheden vaak gepaard gaan met hoge kosten en dus een lager pensioen.
Het Netspar-onderzoek (.pdf) vergelijkt vier typen pensioenstelsels internationaal waaruit blijkt dat Nederland kan leren van de ervaringen in onder meer Groot-Brittannië, Scandinavië en Zwitserland. De keuzeruimte verschilt internationaal. Benadrukt wordt dat in Nederland de keuzemogelijkheden verruimd kunnen worden, maar niet onbegrensd. Anders dan nu mogelijk is in het Verenigd Koninkrijk willen de Nederlandse experts voorkomen dat mensen hun pensioen vroegtijdig kunnen opmaken. Verder vinden de onderzoekers dat marktwerking in de uitvoering, anders dan vaak gedacht juist kan leiden tot hogere kosten, zoals het geval was in Australië en Chili. Een actieve rol voor de overheid, de sociale partners of de werkgever kan bijdragen aan adequate keuzemogelijkheden en kostenbeheersing.
Ruimere keuze bij de opbouw en bij de uitkering van het aanvullend pensioen zou Nederlanders meer keuzevrijheid kunnen bieden bij het spreiden van bestedingsmogelijkheden over hun leven. De doorsneesystematiek begrenst in veel pensioenregelingen nu nog een vrije keuze in de opbouwfase, zoals de mogelijkheid om (tijdelijk) minder pensioenrechten op te bouwen. In de uitkeringsfase kan de keuzevrijheid eenvoudiger verruimd worden door mensen een deel van het pensioenvermogen op te laten nemen als een bedrag ineens. Hierdoor kan wellicht in sommige gevallen beter worden aangesloten op persoonlijke voorkeuren en omstandigheden. De keuzevrijheid is niet alleen ruimer bij pensioenstelsels waar de markt domineert. In Scandinavië en Zwitserland, landen met ook een grote rol voor sociale partners, is wel meer ruimte voor eigen keuze in de uitkeringsfase. De keuzemogelijkheden zijn elders soms te ruim. In het Verenigd Koninkrijk zijn deelnemers bijvoorbeeld vrij om vanaf 55-jarige leeftijd het opgebouwde pensioenkapitaal op te nemen. “Mensen mogen van hun pensioenkapitaal van mij een Lamborghini aanschaffen” is een bekende uitspraak van de voormalige Engelse minister van pensioenen, Steve Webb.
Naast de ruimere mogelijkheden blijkt uit het onderzoek dat buitenlandse regelingen met keuzevrijheid meer en meer gebruik maken van juist standaardkeuzes om deelnemers te ondersteunen bij de opbouw, bij het beleggen en bij het opnemen van pensioenvermogen. Dergelijke pensioenregelingen met standaardkeuzes en de mogelijkheid eruit te stappen (zoals NEST in het Verenigd Koninkrijk) kunnen in Nederland wellicht een oplossing bieden om werknemers en zelfstandigen die nu niet verplicht meedoen aan een collectieve regeling, automatisch alsnog deel te laten nemen in een pensioenregeling.
Tegelijkertijd met het Netspar-onderzoek is een CPB-rapport (.pdf) verschenen, waarin eveneens buitenlandse stelsels (Zweden, Chili, Denemarken en Australië) worden vergeleken met het Nederlandse systeem. Een conclusie is dat Nederland zelfstandigen via een wettelijke verplichting zou kunnen laten deelnemen aan het pensioenstelsel zoals in Australië. De VCP pleit al langer voor een verplichting om pensioen op te bouwen voor alle werkenden.