31 mei 2022
De oplopende inflatie en de komst van het nieuwe pensioenstelsel mogen er niet toe leiden dat werkgevers de pensioenpremie gaan verlagen. Het ligt eerder voor de hand om de lonen te verhogen of de belastingen te verlagen om de gevolgen van de oplopende inflatie op te vangen, zegt VCP-beleidsmedewerker Klaartje de Boer. “Hogere lonen zorgen ook weer voor een beter pensioen.”
Aanleiding voor haar uitlatingen zijn berichten dat sommige werkgevers overwegen de werknemerspremie te flexibiliseren, omdat dat beter zou passen bij het nieuwe pensioenstelsel. Volgens Klaartje de Boer is flexibiliseren juist niet in lijn met het nieuwe stelsel, omdat de ambitie nog steeds een belangrijk onderdeel is van de gemaakte afspraken. Daarom is het onwenselijk dat flexibilisering wordt aangegrepen om lagere premies af te dwingen.
“Flexibilisering van een deel van de pensioenpremie lijkt aantrekkelijk op de korte termijn, maar is een uitholling van het structurele pensioen dat mensen maar moeilijk kunnen overzien. Voor deelnemers kan de verleiding groot zijn een deel van de premie anders te besteden, bijvoorbeeld voor het salaris om zo de gevolgen van de inflatie op te vangen. Maar daarmee doe je precies waarvoor pensioen niet bedoeld is. Pensioen is uitgesteld inkomen, dat moet je niet naar voren halen. Het is van groot belang dat er structureel voldoende premie wordt ingelegd voor later”, zegt De Boer.
Overigens maken maar weinig deelnemers gebruik van de optie om minder premie in te leggen als ze de keus krijgen. En als het al gebeurt, kan het in mindere tijden met een pennenstreek arbeidsvoorwaardelijk weer worden geschrapt. Een vaste pensioenpremie in de basisregeling is veel lastiger naar beneden bij te stellen.
In de huidige pensioenregelingen nemen doorgaans werkgevers twee derde van de pensioenpremie voor hun rekening en werknemers een derde zo blijkt ook uit de Kamerbrief ontwikkeling pensioenpremies, die op 24 mei jl. aan de Eerste Kamer is verstuurd. Volgens de VCP moet deze verdeling in die regelingen ook het de arbeidsvoorwaardelijke uitgangspunt ondergrens blijven. “Nog liever zien we een vast, laag premiepercentage voor de werknemers, zodat hun inkomen als gevolg van premiewijzigingen zo min mogelijk fluctueert.”