22 oktober 2014
Op donderdag 16 oktober jl. heeft de ruime meerderheid van de Tweede Kamer ingestemd met nieuwe rekenregels voor pensioenfondsen. Tijdens de behandeling is het wetsvoorstel nFTK op een aantal punten door de Tweede Kamer aangepast. Er wordt ook nog onderzoek gedaan naar de renteafdekking bij pensioenfondsen. De VCP pleit ervoor dat de Eerste Kamer zich goed bezint op de gevolgen, alvorens zij instemmen met het wetsvoorstel.
De VCP ziet het nieuwe FTK als een verbetering ten opzichte van het oude FTK, maar niet het gewenste FTK. De VCP had liever een FTK dat reële contracten mogelijk maakt. Een reëel FTK prevaleert het beschermen van pensioenaanspraken voor koopkrachtuitholling door inflatie en biedt met de toevoeging van meer opwaarts- en (mogelijk) neerwaarts risico meer koopkrachtbehoud door indexeren voorop te zetten. Het nominaal gerichte FTK in het wetsvoorstel zet echter in op het beschermen van meer nominale zekere aanspraken. De zekerheden maken het echter lastig te indexeren. Dit is een politieke keuze, die de VCP anders had gemaakt.
Dit nieuwe FTK zorgt weliswaar voor meer stabiliteit, doordat schokken mogen worden gespreid in 10 jaar en gerekend mag worden met een 12 maandgemiddelde dekkingsgraad, daarentegen stapelt het prudentie op prudentie. Zo moet de reële voorwaardelijke toezegging worden berekend tegen een nominale risicovrije marktrente. Hierdoor blijft er een prikkel bestaan om – met het oog op de bescherming van de nominale pensioenaanspraken op de korte termijn – renterisico af te dekken. De nominale bescherming van de pensioenaanspraken op korte termijn gaat voor op het streven naar een reële (geïndexeerde) pensioenambitie. Dit kan betekenen dat bij een huidige lage rente fondsen geruime tijd niet kunnen indexeren.
Tijdens de behandeling is er aandacht geweest voor het mogen aanpassen van het risicoprofiel van een pensioenfonds. Hiertoe is een motie aangenomen. In beginsel biedt dit eenmalig enige ruimte voor pensioenfondsen, maar dit biedt geen structurele oplossing van het probleem van de beleggingsspagaat, omdat de sturing in dit FTK nominaal blijft. De VCP vindt het verstandig en goed dat er naar aanleiding van haar verzoek een onderzoek komt naar de vraag ‘of en in welke mate rente-afdekkingen in het nieuwe stelsel tot problemen kunnen leiden’.
In bijzondere gevallen wordt er een uitzondering gemaakt op de indexatieregel van het FTK. Dat geldt met name voor volledig herverzekerde fondsen en voor fondsen waarbij de werkgever een onvoorwaardelijke bijstortingsverplichting heeft tot tenminste het minimaal vereist eigen vermogen. Omdat de kans op nominale korting vrijwel nihil is en de indexatie niet uit een buffer wordt gefinancierd, kan bij deze fondsen eerder worden geïndexeerd.
Naast hun dekkingsgraad en hun beleidsdekkingsgraad moeten pensioenfondsen ook de reële dekkingsgraad gaan rapporteren. De nieuwe maatstaf moet inzicht geven in de ambities van pensioenfondsen. Het is de bedoeling dat pensioenfondsen de reële dekking niet alleen jaarlijks rapporteren aan toezichthouder DNB maar ook communiceren aan deelnemers, bijvoorbeeld door deze op te nemen in hun jaarverslag.
Ook is er een amendement aangenomen waarin is opgenomen dat een verzoek om waardeoverdracht niet langer binnen 6 maanden na wijziging dienstverband hoeft te gebeuren. Dit klinkt als een nobel verzoek, echter zal het uitvoeringstechnisch erg complex zijn en kan het forse gevolgen hebben voor bestandssamenstellingen en bestaande solidariteit binnen fondsen. De VCP pleit voor eerst meer onderzoek over de voor- en nadelen van dit amendement, alvorens het wordt ingevoerd.
Partijen die in de Tweede Kamer voor het wetsvoorstel gestemd hebben zijn: VVD, PvdA, GL, D66, CU en SGP. Met de meerderheid is het te verwachting dat het wetsvoorstel ook door de Eerste Kamer op een meerderheid kan rekenen.
Fotocredit: De Nationale Beeldbank / Wilma van Maldegen