21 februari 2007
21-2-2007
SER wil meer allochtone jongeren aan het werk
De Sociaal-Economische Raad wil meer allochtone jongeren aan het werk. Dat kan door een gezamenlijke inzet en extra investeringen van onderwijsinstellingen, werkgevers- en werknemersorganisaties, gemeenten, het CWI en het UWV, uitzendbureaus en uiteraard ook van allochtone jongeren zelf. Taal- en onderwijsachterstanden moeten worden weggewerkt, er moet een betere doorstroming komen naar het vervolgonderwijs en er moet krachtig worden gewerkt aan de totstandkoming van stageplaatsen en leerwerkplekken.
De SER heeft dit geadviseerd in zijn vergadering van vrijdag 16 februari jongstleden.
De commissie uit de SER die het advies heeft voorbereid, bestond namens de vakcentrale MHP uit senior-beleidsmedewerker Paul van Kruining. Plaatsvervanger voor Van Kruining in de commissie was Nezos Demirel (zie foto) die van Turkse afkomst is. Zij is sinds enkele maanden werkzaam bij De Unie op het Unie-kantoor in Capelle a/d IJssel. Gezien haar betrokkenheid bij allochtonen en allochtone werknemers (vooral op het gebied van integratie en participatie) en haar voorzitterschap van de Stichting PaFemme (voortvloeiend uit de voormalige commissie PaVEM Participatie van Allochtone Vrouwen en Etnische Minderheden), was het meer dan logisch dat zij op gezette tijden actief was in de SER-commissie.
Nezos Demirel zegt zich ‘geheel’ te kunnen vinden in het advies. “Het is terecht dat op allochtone jongeren een beroep wordt gedaan om alles in het werk te stellen om een gunstige positie op de arbeidsmarkt te krijgen omdat de ontwikkeling in Nederland draait om kennis en economische functionaliteit. Zonder diploma en werkervaring maak je in de huidige situatie minimaal tot geen kansen op de arbeidsmarkt. Dat betekent bijvoorbeeld dat zij alles moeten aanpakken op het gebied van onderwijs en vorming. Teveel jongeren haken om diverse redenen af tijdens hun opleiding en/of stageperiode en hebben nog te weinig feeling met de spelregels in een arbeidssituatie. In een werksituatie gaat het er juist om dat je gevoel hebt voor deze spelregels en hiermee je plekje kunt veroveren binnen een organisatie. Uiteindelijk is het interpersoonlijke contact doorslaggevend voor het welslagen van een stage en/of betaalde baan.” Aan de andere kant verwacht zij van werkgeverskant ook de nodige inspanning(en) om allochtone jongeren kansen te bieden in het belang van hun organisatiedoelstellingen en in het daglicht van maatschappelijk ondernemen. Zij noemt het overigens positief dat de arbeidsparticipatie van allochtone jongeren in Nederland beter is dan zo’n tien jaar geleden, echter teleurstellend is als we deze ontwikkeling afzetten tegen de arbeidsparticipatie van autochtone jongeren waar een positievere ontwikkeling in constateerbaar is. “Dat neemt niet weg dat er nog heel veel moet worden gedaan om de arbeidsparticipatie te vergroten. Het SER-advies zien we in ieder geval als een belangrijke steun in de rug.”