5 januari 2016
De SER Commissie Bevordering Medezeggenschap (CBM) doet aanbevelingen om werknemers meer te betrekken bij situaties rondom faillissement van een onderneming. Zij gaat hierover voorlichting geven en doet daarnaast praktische voorstellen. De VCP steunt deze aanpak omdat werknemers via de medezeggenschap(sregels) bij situaties rondom faillissement van een onderneming vaak onvoldoende worden betrokken met alle consequenties van dien.
Hoewel de Wet op de ondernemingsraden (WOR) ook voor en tijdens faillissement van toepassing is, blijkt in de praktijk dat de OR vaak niet wordt geraadpleegd of geïnformeerd. Dat geldt niet alleen voor de fase waarin het faillissement dreigt, maar ook als het faillissement inmiddels is uitgesproken en er een curator is aangesteld. Uit onderzoek blijkt dat ten onrechte vaak wordt verondersteld dat de medezeggenschapsregels in deze situaties niet gelden. Dit was voor minister Asscher van SZW aanleiding om de SER hierover om zijn reactie te vragen.
De SER gaat voorlichting geven over de medezeggenschapsregels die gelden in de periode rondom een faillissement. Hierbij kan gedacht worden aan het verspreiden van een stroomschema onder werknemers, werkgevers en curatoren dat inzichtelijk maakt welke medezeggenschapsrechten van toepassing zijn voorafgaand aan en tijdens een faillissement. Ook stelt de SER voor expliciet aandacht aan dit onderwerp te besteden in de scholing van curatoren. Daarnaast wijst de SER erop dat de rechter-commissaris bij het toezicht op de curator nadrukkelijk ook kan toezien op de naleving van de medezeggenschapsregels. Verder geeft de SER praktische suggesties om medezeggenschap te bevorderen. Zo wil de SER dat de ondernemer of bestuurder bij de indiening van de faillissementsaanvraag gelijktijdig een kopie aan de OR geeft. Dat is een gemakkelijke en procedureel niet complicerende handeling. Ook stelt de SER voor de aanvraagformulieren voor een faillissement aan te vullen met vragen over de medezeggenschap en de betrokkenheid van de OR. Daarnaast vindt de SER dat de OR met een beroep op de Faillissementswet op kan komen tegen de handelingen van de curator. Tot slot stelt de SER voor te bezien in hoeverre de termijnen na faillietverklaring kunnen worden verkort, gezien de tijdsdruk die geldt voor beslissingen in de situatie van faillissement. Een spoedige afwikkeling leidt doorgaans tot een beter resultaat voor alle belanghebbenden en moet dus niet onnodig worden vertraagd.