14 april 2015
De inkomensafhankelijke afbouw van de algemene heffingskorting en de arbeidskorting voor middeninkomens moet worden teruggedraaid. Volgens de VCP kan het kabinet via deze lastenverlichting sneller tegemoet komen aan de breed gedragen wens om de lasten op arbeid te verlagen en het stelsel te vereenvoudigen. Over een algehele herziening van het stelsel kan dan vervolgens langer worden nagedacht.
Het verlagen van de lasten op arbeid kan via het aanpakken van de opgelopen wig voor de middeninkomens. De wig geeft het verschil aan tussen wat een werkgever betaalt aan arbeidskosten en wat de werknemer overhoudt als beschikbaar inkomen. Doordat de algemene heffingskorting en arbeidskorting inkomensafhankelijk worden afgebouwd hebben middeninkomens de marginale belastingdruk vanaf de derde schijf in de afgelopen jaren tussen de 3% en 7% zien stijgen. Een lastenverlichting voor de middeninkomens is daarom eerlijk en gerechtvaardigd.
Het terugdraaien van deze maatregelen zou ook gehoor gegeven aan de wens tot vereenvoudiging van het stelsel. Door de inkomensafhankelijke afbouw is het stelsel voor de inkomstenbelasting namelijk aanzienlijk ingewikkelder geworden. Het is verder vreemd dat kortingen inkomensafhankelijk worden afgebouwd terwijl er al progressief belasting wordt geheven in de inkomensbelasting. Dit is dubbelop en niet transparant. Volgens de VCP kan echte vereenvoudiging van het belastingstelsel overigens het best gerealiseerd worden via een (sociale) vlaktaks.
Een andere doorn in het oog van veel spaarders is dat wordt uitgegaan van een vermogensrendement van 4% over de grondslag sparen en beleggen, waarover 30% inkomstenbelasting wordt betaald. Dat rendement is natuurlijk een volkomen fictie, veel spaarrekeningen geven niet eens meer een rente van 1,2%. Alle reden om voor spaarders naar het uitgangspunt van de vermogensrendementsfictie te kijken.