13 december 2022
Voor veel mensen met een arbeidsbeperking is de Participatiewet één groot drama. Als iemand vanwege een beperking niet voltijds kan werken, is de kans op een volwaardig bestaan met financiële zekerheid vrijwel nihil. De regels moeten dan ook flink op de schop, zo staat in een oproep van de Werkcoalitie, waarin diverse maatschappelijke organisaties waaronder de VCP samenwerken.
Sinds 2015 vallen veel mensen met een beperking onder de Participatiewet, die over de hele linie als hard wordt ervaren. Jaarlijks komen 14.000 jongeren die vroeger onder de Wajong-regeling vielen, in de Participatiewet terecht. De regels waar zij mee te maken krijgen zijn zo streng, dat de kans dat ze ooit een normaal inkomen gaan verdienen uiterst klein is.
De werkcoalitie heeft een brief gestuurd naar de vaste Kamercommissie van SZW, die op 14 december over dit onderwerp debatteert. Daarin wijzen ze op diverse knelpunten voor mensen met een arbeidsbeperking, zoals de kostendelersnorm, de vermogenstoets en partnertoets. Ook de mogelijkheden om iets bij te verdienen zijn beperkt. De inkomsten worden namelijk bijna volledig in mindering gebracht op een uitkering en hebben gevolgen voor toeslagen.
In de brief staat onder meer het verhaal van Noortje, die spastisch is en daardoor maar 20 uur per week kan werken. Haar inkomen bij een lobbykantoor was te laag om zelfstandig van rond te komen. “Zoals mijn situatie nu is, kan ik nooit zelfstandig gaan wonen en leven. Ik zou graag zien dat mensen als ik een aanvulling krijgen tot het functieloon en dat de vermogens- en partnertoets voor ons verdwijnt. Anders kan ik, kunnen wij, geen eigen leven opbouwen.”
Volgens de Werkcoalitie blijven mensen als Noortje op deze manier altijd financieel afhankelijk van anderen, zoals ouders of partner. Ook als ze op vol vermogen werken, blijven ze afhankelijk van een bijstandsuitkering, omdat zij maar een beperkt aantal uren kunnen werken. Bovendien is het bedrag dat iemand maximaal mag bijverdienen voor hen vaak onbereikbaar.
De schrijvers van de brief pleiten er daarom voor dat mensen met een beperking meer inkomsten mogen houden. Het zou goed zijn om de zogeheten vrijlating voor mensen met een arbeidsbeperking gelijk te trekken met de Wajong, waar iemand nu 30 procent van de inkomsten mag houden. Ook de partnertoets en kostendelersnorm moeten van tafel. Er is ‘fundamenteel andere regelgeving nodig om álle mensen met een beperking perspectief en bestaanszekerheid te bieden’.