WRR over AI: oproep tot betrokkenheid professional
11 november 2021
De WRR doet terecht een oproep tot meer betrokkenheid van werknemers bij kunstmatige intelligentie (AI). Of het nou gaat om de ontwikkeling van AI, de inzet van AI of wetgevingsprocessen, in al deze domeinen is de positie van de werknemer in het geding, zegt VCP-beleidsadviseur Catelijne Muller, die in Brussel onze belangen behartigt en met name de Europese AI-regelgeving volgt.
Grote impact
De WRR (Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid) bracht vandaag een rapport naar buiten dat AI in haar volle omvang behandelt. Het adviesorgaan spreekt van een systeemtechnologie, vergelijkbaar met elementaire zaken als elektriciteit of de verbrandingsmotor. “Het rapport van de WRR plaatst AI in een breed kader, waarbij het invloed heeft op zo ongeveer alles: van veiligheid tot gezondheid, burgerrechten en ook de autonomie van de werknemer. Vergelijk het met de impact van de auto op de aanleg van asfalt en de natuur. Zo moet je AI ook zien.”
Verantwoord op de werkvloer
De impact op werknemers is volgens Catelijne enorm: het gaat allang niet meer alleen om de vraag of er meer banen bijkomen of juist verloren gaan. Het gaat er ook om dat AI op een verantwoorde manier op de werkvloer landt. Mensen werken niet alleen met AI maar soms ook voor AI, zoals Uber-chauffeurs. Of ze worden door AI in de gaten gehouden, of ze hun werk wel goed doen. Belangrijke vraag hierbij is of apparaten wel de juiste waarneming doen, bovendien is ook de waardigheid van werknemers hier in het geding.
Betrokkenheid van professionals
“Al deze zaken vragen om zorgvuldige afwegingen rondom de inzet van AI op de werkplek en vooral om betrokkenheid van professionals. Zij weten welke AI-toepassingen mensen kunnen helpen hun werk aangenamer, eenvoudiger, interessanter en veiliger te maken. Professionals kunnen belangrijke inzichten verschaffen in de effecten van AI op de werkvloer, voordat die wordt ingezet. Hun betrokkenheid is cruciaal om AI op een verantwoorde wijze op de werkplek te laten landen”, zegt Catelijne Muller.
