16 september 2022
De Tweede Kamer is afgelopen week begonnen met de parlementaire behandeling van de nieuwe pensioenwet. De VCP komt hierbij met een update over zaken die ons tot nu toe zijn opgevallen.
De Wet Toekomst Pensioenstelsel (WTP) draait om het nieuwe pensioenstelsel, dat in 2027 van kracht moet worden. De beoogde invoeringsdatum van 1 januari 2023 is echter erg ambitieus en geen doel op zich. Een goede inhoudelijke behandeling door zowel de Tweede als Eerste Kamer moet voorop staan, volgens de VCP.
Naast de WTP is er ook lagere wet- en regelgeving, die later in het parlement wordt behandeld. Belangrijk onderdeel van het nieuwe stelsel is dat aanspraken van pensioendeelnemers worden omgezet in meer individueel pensioenvermogen, waarbij de pensioenen makkelijker omhoog kunnen en indien het economisch minder gaat ook naar beneden. De belofte op een bepaalde uitkering wordt losgelaten. Daardoor hoeven er geen hoge buffers meer te worden aangehouden. Daardoor kan er niet meer, maar wel eerder rendement worden uitgedeeld, wat de kans op een hoger pensioen afhankelijk van de economie kan vergroten.
Een belangrijk aandachtspunt in het parlementaire proces is de manier waarop aanspraken worden omgezet in individuele pensioenpotten, iets wat ook wel bekend staat als invaren. Idealiter zou dat moeten gebeuren met hulp van een reeks economische scenario’s. Maar de zogeheten commissie parameters die daarover advies zou uitbrengen is nog niet klaar. Diverse partijen hebben er moeite mee dat deze nieuwe parameters nog niet beschikbaar zijn.
Tijdens de behandeling in de Kamer deed minister Schouten (pensioen) het voorstel de lagere wet- en regelgeving op een later moment aan te passen als het advies van de commissie er eenmaal is. Zodat de Kamer hier nog invloed op heeft. De VCP zal dit uiteraard met grote belangstelling blijven volgen. Tijdens de behandeling kwam de term evenwichtig invaren veelvoudig aan bod en vooral de vraag wat dat evenwichtige invaren nou precies inhoudt. Belangrijk is dat dit voor alle generaties op een goede manier verloopt en dat er geen sprake is van zogeheten pech-generaties.
De VCP volgt ook met meer dan gemiddelde belangstelling het onderdeel compensatie voor de pensioendeelnemers. In het pensioenakkoord is indertijd afgesproken dat er adequate compensatie moet komen voor deelnemers die door het afschaffen van de zogeheten doorsneesystematiek worden benadeeld. Het afschaffen van de doorsneesystematiek was destijds een wens van het kabinet en niet van de SER, zoals de minister in het WGO suggereerde. De VCP is hier altijd kritisch op geweest, juist vanwege het compensatievraagstuk en de mogelijke arbeidsmarkteffecten.
Tijdens de behandeling in het parlement ontstond de indruk dat de minister compensatie niet ziet als iets dat er per se komt. Woorden als ‘indien nodig’ en ‘in principe’ werden door haar gebruikt. Compensatie moet er gewoon komen conform de afspraak en dat is niet optioneel, aldus de VCP.
Daarnaast zei ze ook ruimte te zien voor compensatie buiten het pensioendomein door een loonsverhoging, al heeft compensatie binnen het pensioendomein haar voorkeur. De VCP vindt dat er gewoon binnen het pensioendomein moet worden gecompenseerd. Iedere compensatie buiten het pensioendomein leidt tot een versobering van het pensioen op de lange termijn. “Dat is niet wat er in het Pensioenakkoord is afgesproken en moeten we ook niet willen”, aldus VCP-bestuurder Ruud Stegers.
De VCP volgt de beraadslagingen over compensatie met de nodige zorg, omdat er van meet af aan gedoe over is geweest. Het gaat om grote hoeveelheden geld, met name mensen van rond de 40 dreigen door de verandering in pensioenopbouw benadeeld te worden.